ECLI:NL:HR:2006:AU8042
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Dwang en Verkrachting in Slaap/Waaktoestand
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 februari 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was eerder door het Hof veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf voor verkrachting. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 2 tenlastegelegde feit, de beslissingen op de vordering van de benadeelde partij en de strafoplegging. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling.
De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 18 augustus 2003, waarbij de verdachte de vrouw, aangeduid als [slachtoffer], zou hebben gedwongen tot seksuele handelingen terwijl zij zich in een slaap/waaktoestand bevond. De Hoge Raad oordeelde dat er geen sprake was van dwang in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht, omdat de verdachte niet opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer de handelingen tegen haar wil heeft ondergaan. De gebezigde bewijsmiddelen toonden aan dat het slachtoffer door misleiding omtrent de identiteit van de verdachte de handelingen heeft toegelaten, maar dit voldeed niet aan de vereisten voor dwang.
De Hoge Raad heeft de klacht van de verdachte over de bewezenverklaring van het tweede feit gegrond verklaard, maar het beroep voor het overige verworpen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige beoordeling van de omstandigheden waaronder seksuele handelingen plaatsvinden, vooral in situaties waarin slachtoffers zich in een kwetsbare toestand bevinden. De zaak roept belangrijke vragen op over de interpretatie van dwang en de bescherming van slachtoffers in het strafrecht.