ECLI:NL:HR:2006:AU7502
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Geschil tussen ex-echtelieden over terugbetaling van geleende geldsom en verjaringstermijn
In deze zaak gaat het om een geschil tussen ex-echtelieden over de terugbetaling van een door de man als beherend vennoot in een commanditaire vennootschap (CV) van de vrouw geleende geldsom. De eiseres, die de bedragen in 1991 aan de CV heeft overgemaakt, heeft in 2002 de verweerder gedagvaard voor de rechtbank te Almelo, waarbij zij een bedrag van € 100.000,-- vorderde, vermeerderd met rente. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, en het gerechtshof te Arnhem heeft in hoger beroep het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de verjaringstermijn van de vordering tot terugbetaling is aangevangen op het moment dat de commanditaire vennootschap Kobra op 17 juni 1992 failliet werd verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat de vordering van eiseres tot terugbetaling is verjaard, omdat de verjaringstermijn van vijf jaar op 18 juni 1992 is gaan lopen en deze termijn is verstreken op het moment dat eiseres haar vordering in 2001 heeft opgeëist. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof en verwijst de zaak naar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en tot verwijzing naar een ander hof. De Hoge Raad oordeelt dat de omstandigheid dat de bedragen aan de CV zijn betaald, meebrengt dat de leningen uit hun aard slechts voor de levensduur van de vennootschap zijn verstrekt. Dit leidt tot de conclusie dat de vordering tot terugbetaling is verjaard, en de Hoge Raad veroordeelt de verweerder in de kosten van het geding in cassatie.