ECLI:NL:HR:2005:AU6011
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over waardering onroerende zaken en invloed van huisvestingsverordening
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 17 januari 2003, betreffende beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken. De belanghebbende, eigenaar van meerdere woningen in verschillende straten in Z, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarde van deze onroerende zaken voor het tijdvak van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004. De directeur Gemeentebelastingen van de gemeente Amsterdam had de waarde van enkele woningen verlaagd, maar de overige beschikkingen gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, waarna deze in cassatie ging.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onjuist heeft geoordeeld over de waardedrukkende invloed van de gemeentelijke huisvestingsverordening. De belanghebbende betoogde dat de woningen, die zij verhuurt in het kader van sociale verhuur, onderworpen zijn aan beperkende bepalingen die verkoop op de vrije woningmarkt onmogelijk maken. De Hoge Raad stelt vast dat bij de waardering van onroerende zaken rekening moet worden gehouden met publiekrechtelijke beperkingen die de kring van gegadigden voor de verkrijging van de woningen beperken. Dit oordeel leidt tot de conclusie dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens wordt de gemeente Amsterdam veroordeeld tot vergoeding van griffierecht en proceskosten aan de zijde van de belanghebbende. De beslissing van de Hoge Raad benadrukt het belang van het in acht nemen van publiekrechtelijke beperkingen bij de waardering van onroerende zaken.