Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Hof: [woning 1]] is in wel wat mindere staat maar is prima te bewonen.”
Hof: de [woning 2]] staat leeg, volgens eigenaar zou dit al wel 30 jaar zo kunnen zijn, ooit een aanbouw gerealiseerd waarin een keuken zou moeten komen deze is echter nooit geplaatst wanden zijn ook niet afgewerkt evenals de rest van de woning, verder nog een woonkamer waar ook de wanden niet gestuukt zijn e.d. ook hier diverse scheuren in de muren, trap naar de verdieping hier staat regelwerk voor afscheidingen van enkele kamers hier moet ook alles nog afgewerkt worden, ramen enkelglas kozijnen slechte staat woning staat nog vrij recht, aanbouw zakt duidelijk van de woning af wat ook aan de grote scheur te zien is, dakbedekking zou ook lek zijn.”
Hof: [perceel X]] niet te hoog is. Het grondperceel [vergelijkingsobject 4] is groter dan dat van belanghebbende maar dit maakt het daarom nog niet ongeschikt om de waarde mee te onderbouwen. (…) Het perceel is op de waardepeildatum 1 januari 2014 met de bestemming ‘Openbaar groen’ getaxeerd. (…) In oktober 2015 is de bestemming gewijzigd, maar die wijziging is niet van invloed op de waardebepaling voor het jaar 2015. Voor het volgende jaar is dat anders. Waarom betrek ik voor dit jaar dan toch de bestemmingswijziging in mijn verweerschrift? Dat is bedoeld als antwoord op een stelling van belanghebbende. Het is niet bedoeld als onderbouwing van de waarde voor het onderhavige jaar.”
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
Kamerstukken II1993/94, 22 885, nr. 36, blz. 44).
5.Kosten
6.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
- verklaart het beroep inzake de onroerende zaak [woning 1] ongegrond;
- verklaart het beroep inzake de onroerende zaak [woning 2] gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar inzake de vastgestelde waarde en de aanslag OZB voor het jaar 2015 inzake [woning 2];
- vermindert de vastgestelde waarde van [woning 2] tot € 16.000 en vermindert de aanslag OZB dienovereenkomstig; en
- gelast de heffingsambtenaar de door belanghebbende in verband met het beroep en het hoger beroep inzake de onroerende zaak [woning 2] betaalde griffierechten ten bedrage van [€ 45 (beroep) en 124 (hoger beroep) =] € 169 aan hem te vergoeden.