ECLI:NL:HR:2005:AT7555
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor belaging en vrijspraak voor andere tenlasteleggingen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarbij de verdachte is vrijgesproken van een aantal tenlasteleggingen, maar is veroordeeld voor belaging tot zes weken gevangenisstraf, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De Hoge Raad behandelt de klacht van de verdachte dat de bestreden uitspraak onvoldoende is gemotiveerd, omdat uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat een klacht als bedoeld in artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht is ingediend. De Hoge Raad oordeelt dat deze klacht faalt, omdat het recht geen eis stelt dat een dergelijke klacht moet zijn ingediend. Voldoende is dat ter terechtzitting is gebleken van het bestaan van de klacht, zoals ook blijkt uit eerdere jurisprudentie (HR DD 89.037).
De Hoge Raad beoordeelt ook een tweede middel, maar oordeelt dat dit middel niet tot cassatie kan leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk komt de Hoge Raad tot de slotsom dat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen grond is voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak. Het beroep wordt verworpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J. de Hullu, en is uitgesproken op 13 september 2005.