ECLI:NL:HR:2005:AT5154
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- H.A.M. Aaftink
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onrechtmatige daad en beslaglegging door de Ontvanger van de Belastingdienst
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 september 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de Ontvanger van de Belastingdienst Holland-Midden en een verweerder, die in cassatie werd vertegenwoordigd door mr. M.H. van der Woude. De zaak betreft een geschil over een onrechtmatige daad die zou zijn gepleegd door de verweerder, die als indirect bestuurder van Holland Industrial Ceramics B.V. (HIC) op 4 september 1995 de Ontvanger heeft bewogen om een voorgenomen beslag achterwege te laten. De Ontvanger had de intentie om beslag te leggen op roerende zaken van HIC, maar na een verzoek van de verweerder om dit beslag niet te leggen, heeft de Ontvanger dit verzoek ingewilligd. Kort daarna heeft HIC echter een huurovereenkomst gesloten met de Rabobank, wat de Ontvanger in zijn belangen zou hebben geschaad.
De rechtbank te Utrecht heeft de vordering van de Ontvanger in eerste instantie toegewezen, maar het gerechtshof te Amsterdam heeft deze vordering later afgewezen. De Hoge Raad heeft in cassatie geoordeeld dat het hof een onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd door te concluderen dat het sluiten van de huurovereenkomst door HIC niet als onrechtmatige daad kan worden aangemerkt. De Hoge Raad heeft het arrest van het hof vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.
De Hoge Raad heeft ook geoordeeld dat de Ontvanger recht had om te vertrouwen op de toezegging van de verweerder dat hij niet met de Rabobank zou handelen op een manier die het beslag zou frustreren. De Hoge Raad heeft de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de Ontvanger begroot op € 4.745,18 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris.