ECLI:NL:HR:2005:AT3023
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- C.J.J. van Maanen
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Ambtshalve onderzoek door de rechter naar feiten ter zitting en de grenzen van de rechtsstrijd
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 11 maart 2003, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1997. De Inspecteur had een aanslag opgelegd naar een belastbaar binnenlands inkomen van ƒ 157.208, welke aanslag na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof buiten de rechtsstrijd van partijen is getreden door te oordelen dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de werkzaamheden van zijn echtgenote het kader van de onder echtgenoten gebruikelijke wederzijdse hulp en bijstand te buiten gaan. De Hoge Raad stelt vast dat de feiten die door de wederpartij niet zijn betwist, geen bewijs behoeven. Het Hof had derhalve niet mogen oordelen over de stelling van belanghebbende zonder dat deze door de Inspecteur was betwist.
De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wordt de Staat aangewezen als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden. Het arrest is gewezen op 1 april 2005 door de vice-president en vier raadsheren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier.