ECLI:NL:HR:2005:AS8013
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de vennootschapsbelasting en de status van een museum als onderneming
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, waarin een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1996 werd verminderd. De belanghebbende, een stichting die een museum exploiteert, had bezwaar gemaakt tegen de oorspronkelijke aanslag, die was vastgesteld op ƒ 212.533. Het Hof had deze aanslag verlaagd naar ƒ 169.182, wat leidde tot het cassatieberoep van de Staatssecretaris.
De Hoge Raad oordeelt dat de museumactiviteiten van de stichting niet kunnen worden gezien als een organisatie van kapitaal en arbeid die deelneemt aan het economische verkeer met het oogmerk om winst te behalen. Het Hof had geoordeeld dat de stichting geen onderneming bezit in de zin van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. De Hoge Raad komt echter tot de conclusie dat de stichting, gezien de duurzame organisatie van kapitaal en arbeid, wel degelijk een onderneming drijft. De museumactiviteiten worden uitgevoerd met een winstoogmerk, wat in cassatie niet in geschil is.
Daarnaast wordt in de uitspraak ook ingegaan op de winkelactiviteiten van de stichting. Het Hof had geoordeeld dat deze activiteiten los van de museumactiviteiten moeten worden beschouwd. De Hoge Raad bevestigt dat zowel de museum- als de winkelactiviteiten door de stichting in het kader van een onderneming worden uitgeoefend. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en verklaart het beroep van de Staatssecretaris ongegrond.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de interpretatie van de status van culturele instellingen en hun belastingplicht in het kader van de vennootschapsbelasting. De zaak benadrukt de noodzaak om de activiteiten van dergelijke instellingen te beoordelen op basis van hun economische activiteiten en winstoogmerk.