3.3. Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het door de verdachte ingestelde hoger beroep heeft het Hof in de bestreden uitspraak als volgt overwogen en beslist:
"Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep is het volgende gebleken:
• Aan de verdachte is op 4 maart 2003 in persoon een dagvaarding uitgereikt om te verschijnen op de terechtzitting van 20 maart 2003;
• Het onderzoek ter terechtzitting van 20 maart 2003 is op verzoek van de verdediging geschorst tot 17 april 2003;
• Aan de verdachte is op 8 april 2003 in persoon een als oproeping aan te merken dagvaarding uitgereikt voor de nadere terechtzitting van 17 april 2003;
• Op de terechtzitting van 17 april 2003 is de verdachte verschenen, evenals mr. S.J.F. Smeets, namens zijn raadsman mr. H.J. Veen. Het onderzoek ter terechtzitting is voor onbepaalde tijd geschorst teneinde door de rechter-commissaris [betrokkene 1] en [betrokkene 2] als getuige te horen;
• Aan de verdachte is op 25 juni 2003 in persoon een oproeping uitgereikt voor de nadere terechtzitting van 8 juli 2003;
• Op de terechtzitting van 8 juli 2003 is de verdachte verschenen, evenals zijn raadsman, mr. H.J. Veen. De verdediging doet - gelet op de bevindingen dat de rechter-commissaris de getuige [betrokkene 1] niet heeft kunnen horen - een hernieuwd verzoek tot het horen van de getuige [betrokkene 1]. Dit verzoek is ter terechtzitting afgewezen, nu de rechtbank het niet aannemelijk acht dat deze getuige binnen aannemelijke tijd ter terechtzitting zal verschijnen. De rechtbank sluit hierop het onderzoek en deelt mede dat de rechtbank uitspraak zal doen op de terechtzitting van 22 juli 2003;
• Op de terechtzitting op 22 juli 2003 doet de rechtbank uitspraak, waarbij de verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden. De verdachte heeft afstand gedaan van zijn recht om bij de uitspraak aanwezig te zijn.
Evenmin is zijn raadsman verschenen;
• De secretaresse van de raadsman, [de secretaresse], heeft op 22 juli 2003 in opdracht van de raadsman contact opgenomen met (naar het hof begrijpt: de griffie van) de rechtbank Haarlem. [De secretaresse] werd - aldus haar schriftelijke verklaring van 4 september 2003 - medegedeeld dat de uitspraak voor onbepaalde tijd zou worden aangehouden.
• Het vonnis van 22 juli 2003 is op 13 augustus 2003 aan verdachte betekend.
• Op 15 augustus 2003 is namens de verdachte hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 22 juli 2003.
• Uit een notitie van [...], juridisch medewerker bij het ressortparket Amsterdam van 26 mei 2003, met als bijlage de zittingslijst van 8 juli 2003 van de rechtbank Haarlem, komt naar voren dat op 22 juli 2003 alleen in de zaak tegen de verdachte uitspraak is gedaan.