ECLI:NL:HR:2005:AR6816
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van aanslagen in de onroerendezaakbelastingen door de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de vernietiging van aanslagen in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Haarlemmermeer voor het jaar 1999. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen, welke door het hoofd van de sector Belastingen van de gemeente werden gehandhaafd. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij het Gerechtshof, dat het beroep gegrond verklaarde en de aanslagen vernietigde. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de WOZ-beschikking, die ten grondslag lag aan de aanslagen, nog niet aan de belanghebbende was bekendgemaakt op het moment van opleggen van de aanslagen. Dit leidde tot de conclusie dat de waarde van de woning niet was vastgesteld in de zin van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De Hoge Raad oordeelde dat de waarde van een onroerende zaak als vastgesteld geldt zodra de heffingsambtenaar zijn beschikking neemt, ongeacht of deze bekend is gemaakt. Dit betekent dat de aanslagen niet rechtsgeldig waren, omdat de WOZ-beschikking niet tijdig was bekendgemaakt.
De Hoge Raad verklaarde het beroep van het college gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten, en dat het verwijzingshof zal beoordelen of er een vergoeding voor de proceskosten aan de belanghebbende moet worden toegekend.