ECLI:NL:HR:2005:AR6468
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over omkering van de bewijslast in vennootschapsbelastingzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van X Holding B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 9 juli 2002, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1994. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar bedrag van ƒ 6.951.608, maar na bezwaar van de belanghebbende had de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verlaagde de aanslag tot ƒ 6.113.151. Zowel de belanghebbende als de Staatssecretaris van Financiën hebben cassatieberoep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onterecht heeft geoordeeld dat de weigering van de belanghebbende om inzage te geven in de verslagen van de management- en commissarissen-vergaderingen niet leidt tot omkering van de bewijslast. De Hoge Raad stelt dat verslagen van deze vergaderingen relevante informatie kunnen bevatten voor de belastingheffing. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent de verhoging wegens het niet tijdig doen van aangifte en het griffierecht. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
De Hoge Raad gelast dat de Staat aan de belanghebbende het griffierecht vergoedt en veroordeelt de Staatssecretaris in de kosten van het geding in cassatie. De uitspraak benadrukt het belang van de omkering van de bewijslast in belastingzaken en de verplichting van belastingplichtigen om relevante informatie te verstrekken.