ECLI:NL:HR:2005:AR5902
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de heffing van regulerende energiebelasting door een energiebedrijf en de toepassing van omzetbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 april 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door X Holding N.V. (voorheen N.V. X) tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de heffing van regulerende energiebelasting (REB) door een energiebedrijf over de levering van elektriciteit en gas. Belanghebbende had over het tijdvak november 1997 een bedrag van ƒ 7.051.892 aan omzetbelasting voldaan, waarvan ƒ 485.072 betwist werd. Het Hof had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in cassatie ging.
De Hoge Raad oordeelde dat de REB behoort tot de vergoeding waarover de omzetbelasting wordt berekend. Het artikel 4, lid 1, letter c van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968, dat betrekking heeft op door dienstverrichter voor afnemers voorgeschoten bedragen, is niet van toepassing omdat het energiebedrijf geen diensten verricht, maar goederen levert. De Hoge Raad verwierp de argumenten van belanghebbende dat de doorberekende REB niet tot de vergoeding behoort, en concludeerde dat de prestaties van het energiebedrijf moeten worden aangemerkt als de levering van goederen.
De Hoge Raad heeft ook het tweede middel van belanghebbende verworpen, omdat dit middel geen rechtsvragen opwierp die relevant zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaarde het beroep ongegrond. Deze uitspraak bevestigt de toepassing van de omzetbelasting op de regulerende energiebelasting in de context van de levering van energieproducten.