ECLI:NL:HR:2005:AR3719
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- G.J.M. Corstens
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Fraude bij aangifte Inkomstenbelasting en fiscale verplichtingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 februari 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1936, werd beschuldigd van het opzettelijk indienen van onjuiste belastingaangiften over de jaren 1995 tot en met 1998. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de fiscale aspecten van het gebruik van zijn dienstauto en had nagelaten deze inkomsten te vermelden in zijn aangifte. De verdachte beriep zich op afspraken met zijn werkgever over de fiscale consequenties van een afvloeiingsregeling, maar het Hof oordeelde dat deze afspraken niet afdoen aan zijn eigen verplichting om alle inkomsten op te geven.
De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof dat de verdachte opzettelijk een onjuiste aangifte had gedaan. Het Hof had terecht geoordeeld dat de verdachte inkomsten in natura had ontvangen voor het stallen van maaimachines, en dat deze inkomsten niet onder het huurwaardeforfait vielen, omdat de schuur niet ter beschikking stond als eigen woning. De verdediging stelde dat de verdachte geen voordeel had bij het niet vermelden van deze inkomsten, maar het Hof verwierp dit argument, aangezien de verdachte verantwoordelijk was voor het correct indienen van zijn aangiften.
De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van de verdachte geen doel troffen en verwierp het beroep. De uitspraak van het Hof werd bevestigd, en de verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van twintigduizend euro, subsidiair 235 dagen hechtenis. Dit arrest benadrukt de verplichting van belastingplichtigen om alle genoten inkomsten correct op te geven, ongeacht afspraken met derden over fiscale gevolgen.