ECLI:NL:HR:2005:AE6417
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over deelnemingsvrijstelling en aftrekbaarheid van kosten in het belastingrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 april 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de deelnemingsvrijstelling en de aftrekbaarheid van kosten die verband houden met deelnemingen. De zaak betreft een geschil tussen X N.V., een in Nederland gevestigde houdstermaatschappij, en de Staatssecretaris van Financiën over de vaststelling van een verlies voor het jaar 1989. De Inspecteur had eerder een verlies vastgesteld op ƒ 1.700.643, maar het Hof had dit bedrag gewijzigd naar ƒ 13.198.803. Beide partijen hebben cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof een onjuist juridisch uitgangspunt had gehanteerd bij de beoordeling van de aftrekbaarheid van kosten die verband houden met deelnemingen. Het Hof had geoordeeld dat bepaalde kosten, zoals reorganisatiekosten en kosten van de beursgang, niet in aftrek konden komen op basis van artikel 13, lid 4, van de Wet op de vennootschapsbelasting. De Hoge Raad heeft deze oordelen verworpen en geoordeeld dat de kosten in kwestie wel degelijk in aftrek kunnen komen, mits zij in verband staan met de voordelen die uit de deelnemingen worden behaald.
De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en heeft de zaak verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens is de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende. Dit arrest benadrukt de noodzaak om de aftrekbaarheid van kosten in het belastingrecht zorgvuldig te beoordelen, vooral in het licht van Europese regelgeving.