Parketnummer : 20-000026-19
Uitspraak : 11 maart 2024
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, van 20 december 2018, in de strafzaak met parketnummer 01-990017-13 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats- en datum] ,
wonende te [woonplaats]
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte veroordeeld ter zake van:
- feit 1: als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van
misdrijven;
- feit 2 subsidiair: medeplegen van een gewoonte maken van het plegen van witwassen, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan die verboden gedraging;
- feit 3 primair: medeplegen van een gewoonte maken van witwassen en medeplegen van een gewoonte maken van het plegen van witwassen, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan die verboden gedraging;
- feit 4 subsidiair: medeplegen van een gewoonte maken van het plegen van witwassen, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan die verboden gedraging;
- feit 7: medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan die verboden gedraging;
- feit 9: medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan die verboden gedraging;
- feit 11 primair: medeplegen van bedrieglijke bankbreuk, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan die verboden gedraging;
- feit 13 subsidiair: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 1, eerste lid onder a (voorheen 1 onder a) van de Wet op de kansspelen, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan die verboden gedraging,
tot een gevangenisstraf voor de deur van 24 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht (vanaf hierna: Sr), een geldboete ter hoogte van € 100.000,-, subsidiair 365 dagen hechtenis, en aan de verdachte opgelegd een ontzegging uit het recht om enig beroep in de kansspelindustrie uit te oefenen voor de duur van 3 jaren.
Daarnaast heeft de rechtbank de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging met betrekking tot feit 5 subsidiair, een deel van feit 7 en feit 8.
De rechtbank heeft de verdachte voorts vrijgesproken van (een deel van) de feiten tenlastegelegd onder 6, 8, 10 en 12.
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte en het Openbaar Ministerie is onbeperkt ingesteld.
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken ten aanzien van het onder feit onder feit 12 tenlastegelegde (onttrekking aan beslag).
Gelet op het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (vanaf hierna: Sv) staat voor een verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep voor zover dit is gericht tegen deze vrijspraak.
Door het Openbaar Ministerie zijn tegen genoemde vrijspraak bij appelschriftuur geen bezwaren ingediend. Daarnaast hebben de advocaten-generaal ter terechtzitting in hoger beroep bevestigd dat zij geen bezwaren hebben tegen die vrijspraak.
Het hof heeft daarop beslist dat de hiervoor genoemde vrijspraak als beschermde vrijspraak wordt beschouwd nu het hoger beroep van het Openbaar Ministerie daar kennelijk niet tegen is gericht. Het hof zal daarom zowel de verdachte als het Openbaar Ministerie op de voet van het bepaalde in art. 416 lid 2 en 3 Sv ter zake van het onder 5 tenlastegelegde niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep.
De advocaten-generaal hebben daarnaast in hun requisitoir aangegeven dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk is verklaard ten aanzien van de deelvrijspraken onder feit 4 (gewoontewitwassen van de rechtspersonen).
Het hof overweegt daarover als volgt.
Uit de aard van het strafbare feit gewoontewitwassen volgt dat sprake moet zijn van meerdere witwashandelingen die samen de gewoonte vormen. Het hoger beroep kan daarom niet worden beperkt tot slechts één van die witwashandelingen.
Kortom, het onder feit 4 tenlastegelegde is in hoger beroep in zijn geheel aan de orde.
In hoger beroep is aldus de hiervoor genoemde vrijspraak van feit 12 niet aan de orde.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaten-generaal en van hetgeen door de verdediging naar voren is gebracht.
De advocaten-generaal hebben gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen, en opnieuw rechtdoende zal bewezen verklaren hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd onder feit 1, feit 2 subsidiair, feit 3 primair, feit 4 subsidiair, feit 5 subsidiair, feit 6 subsidiair, feit 7, feit 8 primair, feit 9, feit 11 primair en feit 13 subsidiair, en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 27 maanden, een geldboete ter hoogte van € 100.000,- subsidiair 365 dagen hechtenis, en de verdachte een ontzetting uit het recht om het beroep van bestuurder van een rechtspersoon uit te oefenen voor de duur van 18 maanden.
De verdediging heeft primair betoogd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de strafvervolging. Subsidiair heeft zij integrale vrijspraak bepleit. Meer subsidiair heeft zij zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging en meest subsidiair heeft zij een strafmaatverweer gevoerd.
Bevoegdheid commune kamer van het hof
Het hof heeft geconstateerd dat de zaak tegen de verdachte in eerste aanleg is gedagvaard voor de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak is ook behandeld en beslist door de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Oost-Brabant.
Op de appeldagvaarding is daarentegen vermeld dat de verdachte wordt gedagvaard voor de economische kamer van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Ook op de oproepingen voor de tweede en daaropvolgende zittingen van het hof is telkens vermeld dat de verdachte wordt opgeroepen om te verschijnen voor de economische kamer van het hof. Het hof merkt de vermelding ‘economische kamer’ op de appeldagvaarding en de daaropvolgende oproepingen dan ook aan als een kennelijke vergissing. De zaak is in hoger beroep behandeld en beslist door de meervoudige kamer voor (commune) strafzaken van het hof.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat in hoger beroep de tenlastelegging – en aldus de grondslag van het onderzoek – is gewijzigd.
Overneming gronden, al dan niet aangevuld
Hoewel het hof het beroepen vonnis in zijn geheel vernietigt voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, kan het hof zich voor een groot deel vinden in de daaraan door de rechtbank ten grondslag gelegde gronden. Voor zover het hof zich in die gronden kan vinden, heeft het hof die hierna overgenomen. Waar nodig heeft het hof die gronden aangevuld.
Zaaksoverstijgende verweren
De strafzaak tegen de verdachte is onderdeel van de megazaak Rykiel. In hoger beroep stonden in deze megazaak – uiteindelijk – zeventien verdachten terecht. In een aantal strafzaken zijn zaaksoverstijgende verweren gevoerd. In een aantal andere strafzaken is bij die verweren aangesloten.
Gelet hierop, ziet het hof aanleiding om die verweren gezamenlijk en gelijkluidend in alle zaken te bespreken. Voor zover in een zaak niet die verweren zijn gevoerd of niet daarbij is aangesloten, bespreekt het hof de verweren die in andere zaken deel uitmakende van de megazaak Rykiel ambtshalve.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep, en voor zover in hoger beroep aan de orde -, tenlastegelegd dat:
1.(Criminele organisatie; ZD 03)
hij
in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 10 november 2013,
te Eindhoven en/of Geldrop en/of Koewacht en/of Best en/of Elst en/of (elders) in Nederland en/of in Duitsland en/of in België en/of in Spanje en/of in het Verenigd Koninkrijk en/of in Zweden en/of in Cyprus en/of in Costa Rica en/of in Panama en/of in Jersey,
leiding heeft gegeven, althans heeft deelgenomen, aan een organisatie die tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten
-het (maken van een gewoonte van) plegen van witwassen
-valsheid in geschrift
-overtreding van de wet op de kansspelen
welke organisatie bestond uit een groep samenwerkende personen, bestaande naast de verdachte uit
- [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of één of meer andere perso(o)n(en) en/of
- één of meer rechtsperso(o)n(en), te weten [verdachte rechtspersoon 1] en/of [verdachte rechtspersoon 2] en/of [verdachte rechtspersoon 3] en/of [verdachte rechtspersoon 4] en/of [verdachte rechtspersoon 5] en/of [verdachte rechtspersoon 6] en/of [verdachte rechtspersoon 7] en/of [verdachte rechtspersoon 8] en/of [verdachte rechtspersoon 9] en/of [verdachte rechtspersoon 10] en/of [verdachte rechtspersoon 11] en/of [verdachte rechtspersoon 12] en/of [verdachte rechtspersoon 13] en/of [verdachte rechtspersoon 14] en/of [verdachte rechtspersoon 15] en/of [verdachte rechtspersoon 16] en/of [verdachte rechtspersoon 17] en/of [verdachte rechtspersoon 18] en/of [verdachte rechtspersoon 19] en/of [verdachte rechtspersoon 20] en/of [verdachte rechtspersoon 21] en/of [verdachte rechtspersoon 22] en/of [verdachte rechtspersoon 23] en/of [verdachte rechtspersoon 24] en/of ,
althans enig(e) rechtsperso(o)n(en);
2. primair(inkomende (en uitgaande) geldstromen via [verdachte rechtspersoon 21] , [verdachte rechtspersoon 10] en paymentserviceproviders, waaronder [verdachte rechtspersoon 25] ; ZD 02A-02B-02C-02F)
hij
op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 10 november 2013,
te Eindhoven en/of Geldrop en/of Koewacht en/of Best en/of Elst en/of (elders) in Nederland en/of in Turnhout (België) en/of (elders) in België en/of in Duitsland en/of in Spanje en/of in het Verenigd Koninkrijk en/of in Zweden en/of in Cyprus en/of in Costa Rica en/of in Panama en/of in Jersey,
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich schuldig heeft gemaakt aan (schuld)witwassen,
immers heeft/hebben hij, de verdachte en/of zijn mededader(s), toen en daar (telkens) (krachtens die gewoonte) meermalen, van
- (in totaal) € 105.700.000,- (betreffende inkomsten uit meerdere illegale online casino's), althans (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) via de diensten van (Payment Service Provider) [verdachte rechtspersoon 25] ontvangen en/of
- (in totaal) € 28.900.000,-, althans (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) van (met name) [verdachte rechtspersoon 25] ontvangen en/of aan [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 1] en/of [verdachte] en/of aan de aan hen gerelateerde vennootschappen en/of aan familieleden en aanverwanten overgedragen en/of
- (in totaal) 46.800.000,- (betreffende inkomsten uit meerdere illegale online casino's), althans (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) via [verdachte rechtspersoon 10] ontvangen en/of
- (in totaal) € 29.900.000,-, althans (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) via/van [verdachte rechtspersoon 10] ontvangen en/of aan [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 1] en/of [verdachte] en/of aan de aan hen gerelateerde vennootschappen en/of aan familieleden en aanverwanten overgedragen,
althans (in totaal) € 105.700.000,-, althans (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en), via de diensten van (Payment Service Provider) [verdachte rechtspersoon 25] en/of van/via [verdachte rechtspersoon 10] ontvangen,
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren van die/dat geldbedrag(en),
althans heeft/hebben hij, de verdachte en/of zijn (mede)dader(s), die/dat geldbedrag(en) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van dat/die geldbedragen gebruik gemaakt,
terwijl hij de verdachte en/of zijn mededader(s) ten aanzien van die/dat (grote) geldbedrag(en) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat die onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
2. subsidiair
[verdachte rechtspersoon 21] en/of [verdachte rechtspersoon 10] en/of [verdachte rechtspersoon 23] en/of [verdachte rechtspersoon 22] en/of [verdachte rechtspersoon 14] en/of [verdachte rechtspersoon 24] en/of [verdachte rechtspersoon 25] en/of [verdachte rechtspersoon 17] en/of [verdachte rechtspersoon 16] en/of [verdachte rechtspersoon 26]
op één of meerdere tijdstippen
in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 10 november 2013,
te Eindhoven en/of Geldrop en/of Koewacht en/of Best en/of (elders) in Nederland en/of in Turnhout (België) en/of (elders) in België en/of in Duitsland en/of in Spanje en/of in het Verenigd Koninkrijk en/of in Zweden en/of in Cyprus en/of in Costa Rica en/of in Panama en/of in Jersey,
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt, althans zich schuldig heeft/hebben gemaakt aan (schuld)witwassen,
immers heeft/hebben die vennootschap(pen) en/of haar mededader(s), toen en daar (telkens) (krachtens die gewoonte) meermalen van
- (in totaal) € 105.700.000,- (betreffende inkomsten uit meerdere illegale online casino's), althans (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) via de diensten van (Payment Service Provider) [verdachte rechtspersoon 25] ontvangen en/of
- (in totaal) € 28.900.000,-, althans (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van [verdachte rechtspersoon 25] ) ontvangen en/of aan [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 1] en/of [verdachte] en/of aan de aan hen gerelateerde vennootschappen en/of aan familieleden en aanverwanten overgedragen en/of
- (in totaal) € 46.800.000,- (betreffende inkomsten uit meerdere illegale online casino's), althans (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) via [verdachte rechtspersoon 10] ontvangen en/of
- (in totaal) € 29.900.000,-, althans (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) via/van [verdachte rechtspersoon 10] ontvangen en/of aan [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 1] en/of [verdachte] en/of aan de aan hen gerelateerde vennootschappen en/of aan familieleden en aanverwanten overgedragen,
althans (in totaal) € 105.700.000,-, althans (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en), via de diensten van (Payment Service Provider) [verdachte rechtspersoon 25] en/of van/via [verdachte rechtspersoon 10] ontvangen,
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren van die/dat geldbedrag(en),
althans heeft/hebben voornoemde vennootschap(pen) en/of haar (mede)dader(s), die/dat geldbedrag(en) verworven en /of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van dat/die geldbedragen gebruik gemaakt,
terwijl die vennootschap(pen) en/of haar mededader(s) ten aanzien van die/dat (grote) geldbedrag(en) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat die onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
hebbende hij, de verdachte, (telkens) opdracht gegeven tot dat feit/die feiten en/of feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging(en);
3. primair(ontvangende geldstroom [verdachte] ; ZD02-D + ZD02-K)
hij
op één of meerdere tijdstippen
in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met mei 2013,
te Eindhoven en/of Best en/of (elders) in Nederland en/of in België en/of in Spanje en/of in het Verenigd Koninkrijk en/of in Zweden en/of in Cyprus en/of in Costa Rica en/of in Panama en/of in Jersey,
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich schuldig heeft gemaakt aan (schuld)witwassen,
immers heeft hij, de verdachte, toen en daar (telkens) (krachtens die gewoonte) meermalen van
- (in totaal) EUR 11.841.613,- althans (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en), ontvangen via zijn, de verdachte's, beheersvennootschap [verdachte rechtspersoon 3] en/of [verdachte rechtspersoon 27] en/of [verdachte rechtspersoon 28] en/of [verdachte rechtspersoon 11] en/of
- (in totaal) EUR 95.772,- althans (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en), ontvangen via [payment provider] en/of
- vastgoed (met een waarde van (in totaal) EUR 3.300.000,-), en/of
- bezittingen (met een waarde van (in totaal) EUR 5.698.687,-),
(telkens) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren van die/dat geldbedrag(en) en/of vastgoed en/of bezittingen,
althans heeft/hebben hij, de verdachte en/of zijn (mede)dader(s), die/dat geldbedrag(en) en/ofdat vastgoed en/of die bezittingen verworven en /of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van dat/die geldbedragen en/of dat vastgoed en/of die bezittingen gebruik gemaakt,
terwijl hij de verdachte ten aanzien van die/dat (grote) geldbedrag(en) en/of dat vastgoed en/of die bezittingen wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat die onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[verdachte rechtspersoon 3] en/of [verdachte rechtspersoon 27] en/of [verdachte rechtspersoon 28] en/of [verdachte rechtspersoon 11]
op één of meerdere tijdstippen
in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met mei 2013,
te Eindhoven en/of Best en/of (elders) in Nederland en/of in Duitsland en/of in België en/of in Spanje en/of in het Verenigd Koninkrijk en/of in Zweden en/of in Cyprus en/of in Costa Rica en/of in Panama en/of in Jersey,
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt, althans zich schuldig heeft/hebben gemaakt aan (schuld)witwassen,
immers heeft/hebben die vennootschap(pen) en/of haar mededader(s) toen en daar (telkens) (krachtens die gewoonte) meermalen van
- (in totaal) EUR 11.841.613,- althans (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en), via [verdachte rechtspersoon 3] en/of [verdachte rechtspersoon 27] en/of [verdachte rechtspersoon 28] en/of [verdachte rechtspersoon 11] overgedragen aan [verdachte] en/of
- (in totaal) EUR 95.772,- althans (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en), via [payment provider] overgedragen aan [verdachte] en/of
- vastgoed (met een waarde van (in totaal) EUR 3.300.000,-), en/of
- bezittingen (met een waarde van (in totaal) EUR 5.698.687,-),
(telkens) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren van die/dat geldbedrag(en) en/of vastgoed en/of bezittingen,
althans heeft/hebben voornoemde vennootschap(pen) en/of haar (mede)dader(s), die/dat geldbedrag(en) en/of dat vastgoed en/of die bezittingen verworven en /of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van dat/die geldbedragen en/of dat vastgoed en/of die bezittingen gebruik gemaakt,
terwijl die vennootschap(pen) en/of haar mededader(s) ten aanzien van die/dat (grote) geldbedrag(en) en/of dat vastgoed en/of die bezittingen wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat die onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
hebbende hij, de verdachte, (telkens) opdracht gegeven tot dat feit/die feiten en/of feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging(en);
4. primair(verhullen eigendom [verdachte rechtspersoon 23] en [verdachte rechtspersoon 22] + geldbedragen; ZD02-G)
(verhullen eigendom [verdachte rechtspersoon 14] ; ZD02-I)
(verhullen eigendom [verdachte rechtspersoon 24] + geldbedragen; ZD02-L)
(verhullen eigendom [verdachte rechtspersoon 26] + geldbedragen; ZD02-M)
hij
op één of meerdere tijdstippen
in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met mei 2013,
te Eindhoven en/of Best en/of Geldrop en/of Koewacht en/of (elders) in
Nederland en/of in Turnhout (België) en/of (elders) in België en/of in het
Verenigd Koninkrijk en/of in Cyprus en/of in Costa Rica,
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich schuldig
heeft gemaakt aan (schuld)witwassen,
immers heeft/hebben hij, de verdachte, en/of zijn mededader(s) toen en daar
(telkens) (krachtens die gewoonte) meermalen van
- [verdachte rechtspersoon 22] (ZD02-G) en/of
- [verdachte rechtspersoon 23] (ZD02-G) en/of
- [verdachte rechtspersoon 14] (ZD02-I) en/of
- [verdachte rechtspersoon 24] (ZD02-L) en/of
- [verdachte rechtspersoon 26] (ZD02-M) en/of
- (in totaal) EUR 536.876,-, althans (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en), van
[verdachte rechtspersoon 22] via [verdachte rechtspersoon 33] en/of [medeverdachte 6] (in
privé) en/of [verdachte] (in privé), (ZD02-G) en/of
- (in totaal) EUR 4.147.581,-, althans (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en), van
[verdachte rechtspersoon 10] via [verdachte rechtspersoon 24] (ZD02-L) en/of
- (in totaal) EUR 2.200.000,-, althans (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en),
ontvangen via ( [stichting 1] ) [verdachte rechtspersoon 25] door [verdachte rechtspersoon 17] en/of [verdachte rechtspersoon 16]
en/of [verdachte rechtspersoon 26] , (ZD02-M)
(telkens) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de
vervreemding en/of verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of
verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren van die rechtsperso(o)n(en) en/of
geldbedrag(en),
althans heeft/hebben hij, de verdachte en/of zijn (mede)dader(s), die
rechtsperso(o)n(en) en/of die/dat geldbedrag(en) verworven en /of voorhanden
gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van dat/die geldbedragen en/of
die rechtsperso(o)n(en) gebruik gemaakt,
terwijl hij, de verdachte, en/of zijn mededader(s) ten aanzien van die
rechtsperso(o)n(en) en/of die/dat geldbedrag(en) wist(en), althans
redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat die onmiddellijk of middellijk
afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
4. subsidiair
[verdachte rechtspersoon 22] en/of [verdachte rechtspersoon 24] en/of
[verdachte rechtspersoon 10] en/of [verdachte rechtspersoon 29] en/of [stichting 1]
en/of [verdachte rechtspersoon 17] en/of [verdachte rechtspersoon 16] . en/of [verdachte rechtspersoon 26] en/of
[verdachte rechtspersoon 31] en/of [verdachte rechtspersoon 32]
op één of meerdere tijdstippen
in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met mei 2013,
te Eindhoven en/of Best en/of Geldrop en/of Koewacht en/of (elders) in
Nederland en/of in Turnhout (België) en/of (elders) in België en/of in het
Verenigd Koninkrijk en/of in Cyprus en/of in Costa Rica,
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt, althans zich
schuldig heeft/hebben gemaakt aan (schuld)witwassen,
immers heeft/hebben die vennootschap(pen) en/of haar mededader(s) toen en daar
(telkens) (krachtens die gewoonte) meermalen van
- (in totaal) EUR 536.876,-, althans (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en), van
[verdachte rechtspersoon 22] via [verdachte rechtspersoon 33] en/of [medeverdachte 6] (in privé) en/of
[verdachte] (in privé), (ZD02-G) en/of
- (in totaal) EUR 4.147.581,-, althans (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en), van
[verdachte rechtspersoon 10] via [verdachte rechtspersoon 24] (ZD02-L) en/of
- (in totaal) EUR 2.200.000,-, althans (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en),
ontvangen via ( [stichting 1] ) [verdachte rechtspersoon 25] door [verdachte rechtspersoon 26] ,
(ZD02-M)
(telkens) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de
vervreemding en/of verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of
verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren van die/dat geldbedrag(en) en/of
vastgoed en/of bezittingen,
althans heeft/hebben voornoemde vennootschap(pen) en/of haar (mede)dader(s),
die/dat geldbedrag(en) en/of dat vastgoed en/of die bezittingen verworven en
/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van dat/die
geldbedragen en/of dat vastgoed en/of die bezittingen gebruik gemaakt,
terwijl die vennootschap(pen) en/of haar mededader(s) ten aanzien van die/dat
(grote) geldbedrag(en) en/of dat vastgoed en/of die bezittingen wist(en),
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat die onmiddellijk of middellijk
afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
hebbende hij, de verdachte, (telkens) opdracht gegeven tot dat feit/die feiten
en/of feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging(en);
5. primair(valsheid in geschrift; ZD02-I)
hij
op één op meerdere tijdstippen
in of omstreeks de periode van 01 januari 2012 tot en met november 2013
te Eindhoven en/of Best en/of Geldrop en/of Koewacht en/of Utrecht en/of (elders) in Nederland
en/ of in Turnhout (België) en/ of (elders) in België
tezamen en in vereniging met (een) ander( en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk voorhanden heeft gehad
(een) vals(e) of vervalst( e) geschrift( en), te weten
- een contract tussen [verdachte rechtspersoon 14] en [verdachte rechtspersoon 23]
gedateerd 21 februari 2012
inhoudende dat [verdachte rechtspersoon 14] het beheer en onderhoud van websites gericht op de Europese
Unie met ingang van 1 januari 2012 voor [verdachte rechtspersoon 23] op zich zal nemen
en/of
- een contract tussen [verdachte rechtspersoon 14] en [verdachte rechtspersoon 10]
gedateerd 21 februari 2012
Inhoudende dat diensten met betrekking tot internetbetalingstransacties en de marketing van internetsites,
welke door [verdachte rechtspersoon 23] aan het publiek worden aangeboden, worden uitbesteed aan [verdachte rechtspersoon 10] ,
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen,
terwijl hij de verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze geschrift(en) bestemd was/waren tot gebruik als ware dit/deze geschrift(en) echt en onvervalst en bestaande die valsheid hierin dat in strijd met de werkelijkheid wordt voorgedaan alsof [verdachte rechtspersoon 23] werkzaamheden uitbesteedt aan [verdachte rechtspersoon 14] en/of [verdachte rechtspersoon 14] werkzaamheden uitbesteedt aan [verdachte rechtspersoon 10]
althans
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt
van dat/die bovengenoemde vals(e) of vervalst(e) geschrift(en) als ware(n) dat/die echt en onvervalst,
bestaande het gebruik hierin dat die/dat valse/vervalste contract( en) is/zijn verwerkt in de administratie van [verdachte rechtspersoon 10] , [verdachte rechtspersoon 29] en/of [stichting 1] en/of [verdachte rechtspersoon 14] ;
5. subsidiair
[verdachte rechtspersoon 10] en/of [verdachte rechtspersoon 22] en/of [verdachte rechtspersoon 23] en/of [verdachte rechtspersoon 29] en/of [stichting 1] en/of [verdachte rechtspersoon 14] en/of [verdachte rechtspersoon 31] en/of [verdachte rechtspersoon 32]
op één op meerdere tijdstippen
in of omstreeks de periode van 01 januari 2012 tot en met november 2013,
te Eindhoven en/of Best en/of Geldrop en/of Koewacht en/of Utrecht en/of (elders) in Nederland en/of in Turnhout (België) en/of (elders) in België
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk voorhanden heeft/hebben gehad (een) vals(e) of vervalst(e) geschrift(en), te weten
- een contract tussen [verdachte rechtspersoon 14] en [verdachte rechtspersoon 23] gedateerd 21 februari 2012 inhoudende dat [verdachte rechtspersoon 14] het beheer en onderhoud van websites gericht op de Europese Unie met ingang van 1 januari 2012 voor [verdachte rechtspersoon 23] op zich zal nemen en/of
- een contract tussen [verdachte rechtspersoon 14] en [verdachte rechtspersoon 10] gedateerd 21 februari 2012 inhoudende dat diensten met betrekking tot internetbetalingstransacties en de marketing van internetsites, welke door [verdachte rechtspersoon 23] aan het publiek worden aangeboden, worden uitbesteed aan [verdachte rechtspersoon 10] ,
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen,
terwijl de verdachte(n) en/of zijn/hun mededader(s) wist(en) althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze geschrift(en) bestemd was/waren tot gebruik als ware dit/deze geschrift(en) echt en onvervalst en bestaande die valsheid hierin dat in dat/die contract( en) strijd met de werkelijkheid wordt voorgedaan alsof [verdachte rechtspersoon 23] werkzaamheden uitbesteedt aan [verdachte rechtspersoon 14] en/of [verdachte rechtspersoon 14] werkzaamheden uitbesteedt aan [verdachte rechtspersoon 10] ,
hebbende hij, de verdachte, (telkens) opdracht gegeven tot dat feit/die feiten en/of feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging( en);
althans
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt
van dat/die bovengenoemde vals(e) of vervalst(e) geschrift(en) als ware(n) dat/die echt en onvervalst,
bestaande het gebruik hierin dat die/dat valse/vervalste contract( en) is/zijn verwerkt
in de administratie van [verdachte rechtspersoon 10] , [verdachte rechtspersoon 29] en/of [stichting 1] en/of [verdachte rechtspersoon 14] ,
hebbende hij, de verdachte, (telkens) opdracht gegeven tot dat feit/die feiten en/of feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging( en);
6. primair(valsheid in geschrift; ZD02-J)
hij
op één of meer tijdstippen
in of omstreeks de periode van 01 januari 2011 tot en met november 2013
te Eindhoven en/of elders in Nederland en/of in Turnhout (België) en/of (elders) in België en/of in Cyprus en/of in Costa Rica en/of in Zwitserland
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen
opzettelijk voorhanden heeft gehad een vals geschrift, te weten
een overeenkomst van aandelenoverdracht [verdachte rechtspersoon 14] tussen [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] , gedateerd 1 januari 2009,
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen,
terwijl hij de verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit geschrift bestemd was tot gebruik als ware dit geschrift echt en onvervalst
en bestaande die valsheid uit antedatering van voornoemde overeenkomst
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[verdachte rechtspersoon 14] en/of [verdachte rechtspersoon 10] en/of [verdachte rechtspersoon 31] en/of [verdachte rechtspersoon 32]
op één op meerdere tijdstippen
in of omstreeks de periode van 01 januari 2011 tot en met november 2013
te Eindhoven en/of(elders) in Nederland en/of in Turnhout (België) en/of
(elders) in België en/of in Cyprus en/of in Costa Rica en/of in Zwitserland
tezamen en in vereniging met (een) ander( en), althans alleen,
opzettelijk voorhanden heeft/hebben gehad
een vals of vervalst geschrift, te weten
een overeenkomst van aandelenoverdracht [verdachte rechtspersoon 14] tussen [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] gedateerd 1 januari 2009,
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen,
terwijl de verdachte(n) en/of zijn/hun mededader(s) wist(en) althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit geschrift bestemd was tot gebruik als ware dit geschrift echt en onvervalst en bestaande die valsheid uit antedatering van voornoemde overeenkomst,
hebbende hij, de verdachte, (telkens).opdracht gegeven tot dat feit/die feiten
en/of feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging( en);
althans
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt
van dit bovengenoemde valse of vervalste geschrift als ware dat echt en onvervalst,
bestaande het gebruik hierin dat dit valse/vervalste geschrift is verwerkt in de administratie van [verdachte rechtspersoon 10] , [verdachte rechtspersoon 29] en/of [stichting 1] en/of [verdachte rechtspersoon 14] ,
hebbende hij, de verdachte, (telkens) opdracht gegeven tot dat feit/die feiten en/of feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging(en);
7.(valsheid in geschrift [verdachte rechtspersoon 24] ; ZD02-L)
[verdachte rechtspersoon 10] en/of [verdachte rechtspersoon 24] en/of [verdachte rechtspersoon 31] en/of [verdachte rechtspersoon 32]
op één op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2006 tot en met mei 2013
te Eindhoven en/of Best en/of (elders) in Nederland en/of in België
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een) geschrift(en), te weten
A
- vierenvijftig (54), althans één of meerdere facturen (met een totale waarde van EUR 1.552.000,-) met de vermelding ‘Description: bought IVR and SMS premium data’ van [verdachte rechtspersoon 24] aan [verdachte rechtspersoon 10] en/of
- één of meerdere facturen over het jaar 2007 (met een totale waarde van EUR 1.977.947,79) met de vermelding ‘Services as per contract: [verdachte rechtspersoon 24] _0207 for the month 2007 23% of EUR (bedrag)’ van [verdachte rechtspersoon 10] aan [verdachte rechtspersoon 24] en/of
- één of meerdere facturen over het jaar 2008 (met een totale waarde van EUR 1.726.668,58) met de vermelding ‘Services as per contract: [verdachte rechtspersoon 24] _0207 for the month 2008 20% of EUR (bedrag)’ van [verdachte rechtspersoon 10] aan [verdachte rechtspersoon 24] en/of
B
- één of meer (concept)jaarrekening(en) (over de periode 12 juli 2008 tot en met 21 december 2009) van [verdachte rechtspersoon 14] , waarbij in de balans staat vermeld dat op 31 december 2009 de ‘payables to related parties’ aan ‘ [verdachte rechtspersoon 24] , current account’ een bedrag is van EUR 2.928.399,-
en/of
C
- een management overeenkomst en/of een transaction agreement voor [verdachte rechtspersoon 24] ,
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
bestaande die valsheid hierin dat:
in strijd met de werkelijkheid in voornoemde facturen is opgenomen dat
- door [verdachte rechtspersoon 10] IVR en SMS premium data zijn aangeschaft en/of door [verdachte rechtspersoon 24] zijn geleverd en/of
- door [verdachte rechtspersoon 10] diensten aan [verdachte rechtspersoon 24] zijn verleend en/of
in strijd met de werkelijkheid in de (concept)jaarrekening is voorgedaan alsof de ‘payables to related parties’ aan [verdachte rechtspersoon 24] een bedrag van EUR 2.928.399,- zou zijn en/of
in strijd met de werkelijkheid in de management overeenkomst en/of de transaction agreement is opgenomen dat werkzaamheden voor [verdachte rechtspersoon 24] door [verdachte rechtspersoon 10] zouden zijn/worden verricht en/of deze overeenkomst geantedateerd is
opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van voornoemde valse/vervalste facturen en/of (concept)jaarrekeningen en/of overeenkomsten,
bestaande het gebruik uit het opnemen van die facturen en/of (concept) jaarrekeningen en/of overeenkomsten in de administratie van [verdachte rechtspersoon 10] en/of [verdachte rechtspersoon 24] ,
hebbende hij, de verdachte, (telkens) opdracht gegeven tot dat feit/die feiten en/of feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging(en);
8. primair(valsheid in geschrift facturen [verdachte rechtspersoon 26] , ZD02-M)
dat hij
in of omstreeks de periode van 6 januari 2011 tot en met mei 2013
te Eindhoven en/of Best en/of Geldrop en/of Koewacht en/of elders in Nederland en/of in Turnhout (België) en/of elders in België
tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen,
meerdere facturen, te weten 8 facturen in het jaar 2011 en/of 31 facturen in het jaar 2012 en/of 11 facturen in het jaar 2013, in totaal tot een bedrag van EUR 2.200.000
althans een of meerdere facturen,
(elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen
valselijk heeft opgemaakt,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
bestaande die valsheid
uit het in strijd met de werkelijkheid doen voorkomen dat goederen en/of diensten van [verdachte rechtspersoon 26] werden geleverd en/of waarbij in strijd met de werkelijkheid als omschrijving op voornoemde facturen was opgenomen ‘revenueshare’;
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[verdachte rechtspersoon 16] en/of [verdachte rechtspersoon 17] en/ of stichting [verdachte rechtspersoon 26]
op één op meerdere tijdstippen
in of omstreeks de periode van 06 januari 2011 tot en met mei 2013
te Eindhoven en/of Best en/of Geldrop en/of Koewacht en/of(elders) in Nederland en/of in Turnhout (België) en/of(elders) in België
tezamen en in vereniging met (een) ander( en), althans alleen,
opzettelijk voorhanden heeft/hebben gehad
(een) vals(e) of vervalst(e) geschrift(en), te weten
8 facturen in het jaar 2011 en/ of 31 facturen in het jaar 2012 en/of 11 facturen in het jaar 20’13, in totaal tot een bedrag van EUR 2.200.000,
althans een of meerdere facturen ,
zijnde elk van die geschriften bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen,
terwijl de verdachte(n) en/of zijn/hun mededader(s) wist(en) althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit geschrift bestemd was tot gebruik als ware dit geschrift echt en onvervalst en bestaande die valsheid uit het in strijd met de werkelijkheid doen voorkomen dat goederen en/ of diensten aan [verdachte rechtspersoon 26] werden geleverd en/ of waarbij in strijd met de ·werkelijkheid als omschrijving op voornoemde facturen was opgenomen ‘revenueshare’.
hebbende hij, de verdachte, (telkens) opdracht gegeven tot dat feit/die feiten
en/ of feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging( en)
althans
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt
van dat/die bovengenoemde vals(e) of vervalst(e) geschrift(en) als ware(n) dat/die echt en onvervalst,
bestaande het gebruik uit het opnemen van die facturen in de administratie
van [verdachte rechtspersoon 16] en/of [verdachte rechtspersoon 17] en/ of stichting [verdachte rechtspersoon 26] ,
hebbende hij, de verdachte, (telkens) opdracht gegeven tot dat feit/die feiten en/of feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging(en);
9.(valsheid in geschrift; aanvragen licenties bij [toezichthouder 1] ; ZD02-N)
[verdachte rechtspersoon 16]
op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2011 tot en met 1 mei 2013
te Eindhoven en/of (elders) in Nederland en/of in België
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een) geschrift(en), te weten
-een aanvraag voor een ‘key individual certificate’ voor [medeverdachte 6] en/of
-een aanvraag voor een ‘key individual certificate’ voor [verdachte] en/of
-een aanvraag voor een ‘foreign gambling associate certificate’,
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
bestaande die valsheid hierin dat (telkens) in strijd met de werkelijkheid,
- in de aanvraag voor een ‘key individual certificate’ voor [medeverdachte 6]
* is verzwegen dat voornoemde [medeverdachte 6] een strafrechtelijk verleden heeft en/of
* is aangegeven dat voornoemde [medeverdachte 6] niet betrokken is bij de exploitatie van internet kansspelen en/of
* de betrokkenheid van voornoemde [medeverdachte 6] bij [verdachte rechtspersoon 21] is verzwegen en/of
* voornoemde [medeverdachte 6] als Chief Financial Officer (CFO) is omschreven en/of
* een onjuiste opgave is gedaan van referenties en/of
- in de aanvraag voor een ‘key individual certificate’ voor [verdachte]
* is aangegeven dat voornoemde [verdachte] 100% eigenaar is van [verdachte rechtspersoon 16] . en/of (aldus) is verzwegen dat voornoemde [medeverdachte 6] mede-eigenaar is van [verdachte rechtspersoon 16] . en/of
* is verzwegen dat voornoemde [verdachte] betrokkenheid/belang heeft bij een trust en/of
* is aangegeven dat voornoemde [verdachte] niet betrokken is bij de exploitatie van internet kansspelen en/of
* een opgave is gedaan van (een) niet toegestane referentie(s) en/of
- in de aanvraag voor een ‘foreign gambling associate certificate’
* is verzwegen dat [medeverdachte 6] tevens een belang in en/of betrokkenheid bij [verdachte rechtspersoon 16] . heeft en/of
* is vermeld dat [verdachte rechtspersoon 16] . zich slechts bezig houdt met het ontwikkelen van software voor het betalen via internet en/of
* is opgenomen dat de funding van [verdachte rechtspersoon 16] . afkomstig is uit een lening van [verdachte rechtspersoon 3] en/of
* is aangegeven dat de site [website 1] een gelicenseerd Costa Ricaans casino is en deze een klant van [verdachte rechtspersoon 16] . is en/of
* is aangegeven dat [verdachte rechtspersoon 3] 100% eigenaar is van [verdachte rechtspersoon 16] . ,
opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van voornoemde valse en vervalste aanvra(a)g(en),
bestaande dat gebruik hierin dat [verdachte rechtspersoon 16] (telkens) voornoemde aanvragen met alle verstrekte gegevens erin als echt en onvervalst heeft gepresenteerd aan [toezichthouder 1] , teneinde voor verstrekking van voornoemde ‘certificate(s)’ in aanmerking te komen,
hebbende hij, de verdachte, (telkens) opdracht gegeven tot dat feit/die feiten en/of feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging(en);
10.(valsheid in geschrift, brochures [verdachte rechtspersoon 10] ; ZD03, pag 721-759)
[verdachte rechtspersoon 10]
op één op meerdere tijdstippen
in of omstreeks de periode van 1 mei 2011 tot en met 24 mei 2013 te Eindhoven en/of Best en/of (elders) in Nederland en/of in België
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een geschrift, te weten een brochure/businessplan, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen,
valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst, zulks (telkens) met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken
gebruik heeft/hebben gemaakt van een vals of vervalst geschrift, te weten een brochure/businessplan, zijnde dat geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen,
bestaande die valsheid/vervalsing hierin dat in die brochure/in dat businessplan in strijd met de waarheid was vermeld dat [verdachte rechtspersoon 10] zich bezighoudt met het faciliteren van betaalsystemen op internet
bestaande het gebruik hierin dat [verdachte rechtspersoon 10] die brochure/dat businessplan heeft gepresenteerd aan ING Bank N.V. en/of andere kredietverleners/banken ter verkrijging van kredietfinanciering en/of overige dienstverlening,
hebbende hij, de verdachte, (telkens) opdracht gegeven tot dat feit en/of feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging(en);
11. primair(faillissementsfraude; ZD04)
[verdachte rechtspersoon 16]
als rechtspersoon bij vonnis van de rechtbank Oost Brabant op 25 februari 2014 in staat van faillissement verklaard,
te Eindhoven en/of Amsterdam en/of elders in of buiten Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 februari 2014 tot en met 20 februari 2014
ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van die [verdachte rechtspersoon 16] . ,
a. lasten verdicht (heeft) en/of baten niet verantwoord (heeft) en/of enig goed aan de boedel onttrokken (heeft), en/of
b. op een tijdstip waarop [verdachte rechtspersoon 16] en/of haar mededader(s) wist(en) dat het faillissement niet kon worden voorkomen, één of meer van haar schuldeisers op enige wijze heeft/hebben bevoordeeld,
hebbende [verdachte rechtspersoon 16] . (telkens) tezamen met (een of meer van) haar mededader(s), althans alleen
enig goed, te weten een bedrag (van EUR 14.520) rond 20 februari 2014 overgeboekt van de rekening van [verdachte rechtspersoon 16] op een rekening van [verdachte rechtspersoon 34] (terwijl het bedrag niet opeisbaar was en/of niet verschuldigd was, omdat deze betaling een niet bestaande, althans een door middel van een valse factuur gecreëerde schuld inloste)
hebbende hij, de verdachte, opdracht gegeven tot dat feit/die feiten en/of feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging(en);
11. subsidiair
hij
te Eindhoven en/of elders in Nederland,
terwijl [verdachte rechtspersoon 16] bij vonnis van de rechtbank Oost Brabant op 25 februari 2014 in staat van faillissement was verklaard
al dan niet als bestuurder van [verdachte rechtspersoon 28] , die enig bestuurder is van [verdachte rechtspersoon 2] , die enig bestuurder was van [verdachte rechtspersoon 16] voornoemd
tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 februari 2014 tot en met 20 februari 2014 ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van [verdachte rechtspersoon 16] . ,
a. lasten verdicht (heeft) en/of baten niet verantwoord (heeft) en/of enig goed aan de boedel van die [verdachte rechtspersoon 16] onttrokken (heeft), en/of
b. op een tijdstip waarop [verdachte rechtspersoon 16] en/of haar mededader(s) wist(en) dat het faillissement niet kon worden voorkomen, één of meer van haar schuldeisers op enige wijze heeft/hebben bevoordeeld,
hebbende hij (telkens) tezamen met (een of meer van) zijn mededader(s), althans alleen:
enig goed, te weten een bedrag (van EUR14.520) rond 20 februari 2014 overgeboekt van de rekening van [verdachte rechtspersoon 16] op een rekening van [verdachte rechtspersoon 34] (terwijl het bedrag niet opeisbaar was en/of niet verschuldigd was, omdat deze betaling een niet bestaande, althans een door middel van een valse factuur onjuist omschreven schuld inloste)
13. primair(overtreding wet op de kansspelen; ZD01)
hij
op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2004 tot en met 24 mei 2013,
in of vanuit de gemeente Eindhoven (in of vanuit een perceel gelegen aan [adres bedrijf 1] ) en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met de ondernemingen [verdachte rechtspersoon 22] ( [verdachte rechtspersoon 22] ) en/of [verdachte rechtspersoon 23] ( [verdachte rechtspersoon 23] ) en/of [verdachte rechtspersoon 21] en/of [verdachte rechtspersoon 21] (als registranten van na te noemen websites, zie pvb bevindingen historische gegevens domeinen 30329209, ZD01 pagina's 1237 tot en met 1313) en/of (een) ander(e) rechtsperso(o)n(en) en/of natuurlijk(e) perso(o)n(en)
(telkens) opzettelijk gelegenheid heeft/hebben gegeven om in of vanuit Nederland via internet mede te dingen naar een of meer prijzen of premies, waarbij de aanwijzing der winnaar(s) geschiedde door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed konden uitoefenen,
zonder dat (telkens) daarvoor een vergunning ingevolge de Wet op de Kansspelen was verleend,
immers,
hebbende hij, de verdachte en/of zijn mededader(s)
een of meer virtuele versie(s) van een of meer kansspelen, te weten:
- spellen die plegen te worden gespeeld op kansspelautomaten in de zin van artikel 30 sub c Wet op de kansspelen en/of –
casinospelen in de zin van de Beschikking casinospelen 1996 en derhalve kansspel in de zin van de Wet op de kansspelen en/of
- instantloterijen in de zin van artikel 14a lid 2 Wet op de Kansspelen
aangeboden via het worldwide web, althans internet en/of websites te weten:
A.
1. een of meer kansspelautomaten (in een of meer spelvarianten) en/of
2. een of meer casinospelen namelijk Roulette (in een of meer spelvarianten), Poker (in een of meer spelvarianten) en/of Black Jack (in een of meer spelvarianten)
via de website [website 1] (spelbeschrijvingen: WOK-proces verbaal, ZD01 pagina's 1421 tot en met 1466) en/of
B.
1.een of meer kansspelautomaten (in een of meer spelvarianten) en/of
2.een of meer casinospelen namelijk Roulette (in een of meer spelvarianten) en/of Black Jack (in een of meer spelvarianten) en/of Poker (in een of meer spelvarianten) en/of Baccarat (in een of meer spelvarianten) en/of Videopoker (in een of meer spelvarianten) en/of Keno (in een of meer spelvarianten) en/of
3.een instantloterij Kraskaarten (in een of meer spelvarianten)
via de website [website 2] (spelbeschrijvingen: WOK-proces-verbaal, ZD01 pagina's 1505 tot en met 1549) en/of
C.
1.een of meer casinospelen, namelijk Roulette (in een of meer spelvarianten) en/of Money Wheel en/of Black Jack (in een of meer spelvarianten) en/of Poker (in een of meer spelvarianten) en/of Baccarat (in een of meer spelvarianten) en/of Videopoker (in een of meer spelvarianten)en/of Keno (in een of meer spelvarianten en/of
2.een of meer kansspelautomaten in een of meer spelvarianten) en/of
3.een instantloterij Scratchcards (in een of meer spelvarianten)
via de website [website 3] (spelbeschrijvingen: WOK-proces- verbaal, ZD01, pagina's 1467 tot en met 1504) en/of
D.
1.een of meer casinospelen namelijk Roulette (in een of meer spelvarianten) en/of Black Jack (in een of meer spelvarianten) en/of Poker (in een of meer spelvarianten) en/of Baccarat (in een of meer spelvarianten) en/of Videopoker (in een of meer spelvarianten) en/of Keno (in een of meer spelvarianten) en/of
2.een of meer kansspelautomaten (in een of meer spelvarianten) en/of
3.een instantloterij Scratchcards (in een of meer spelvarianten)
via de website [website 4] (spelbeschrijvingen: WOK-proces-verbaal, ZD01, pagina's 1575 tot en met 1612) en/of
E.
1.een of meer kansspelautomaten (in een of meer spelvarianten) en/of
2.een of meer casinospelen namelijk Roulette (in een of meer spelvarianten) en/of Black Jack (in een of meer spelvarianten) en/of Poker (in een of meer spelvarianten) en/of Keno (in een of meer spelvarianten)
via de website [website 5] (spelbeschrijvingen: WOK-proces-verbaal, ZD01 pagina's 1550 tot en met 1574) en/of
F.
een of meer kansspelautomaten (in een of meer spelvarianten) via de website [website 6] (spelbeschrijvingen: WOK-proces-verbaal, ZD01 pagina's 1404 tot en met 1420) en/of
G.
een of meer casinospelen namelijk Poker (in een of meer spelvarianten) via de website [website 7] (spelbeschrijvingen: WOK-proces-verbaal, ZD01 pagina's 1389 tot en met 1403);
13. subsidiair
[verdachte rechtspersoon 22] ( [verdachte rechtspersoon 22] ) en/of [verdachte rechtspersoon 23] ( [verdachte rechtspersoon 23] ) en/of [verdachte rechtspersoon 21] en/of [verdachte rechtspersoon 21] en/of [verdachte rechtspersoon 10] en/of één of meer andere rechtspersonen, al dan niet als registranten van na te noemen websites (zie pvb bevindingen historische gegevens domeinen 30329209, ZD01 pagina's 1237 tot en met 1313)
op één of meerdere tijdstippen
in of omstreeks de periode van 1 juli 2004 tot en met 24 mei 2013,
in of vanuit de gemeente Eindhoven (in of vanuit een perceel gelegen aan [adres bedrijf 1] ), en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), (telkens) opzettelijk gelegenheid heeft/hebben gegeven
om in of vanuit Nederland via internet mede te dingen naar een of meer prijzen of premies, waarbij de aanwijzing der winnaar(s) geschiedde door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed konden uitoefenen,
zonder dat (telkens) daarvoor een vergunning ingevolge de Wet op de Kansspelen was verleend, immers,
hebbende [verdachte rechtspersoon 22] en/of [verdachte rechtspersoon 23] en/of [verdachte rechtspersoon 21] en/of [verdachte rechtspersoon 21] en/of [verdachte rechtspersoon 10] en/of haar mededader(s) een of meer virtuele versie(s) van een of meer kansspelen, te weten:
- spellen die plegen te worden gespeeld op kansspelautomaten in de zin van artikel 30 sub c Wet op de kansspelen en/of
- casinospelen in de zin van de Beschikking casinospelen 1996 en derhalve kansspel in de zin van de Wet op de kansspelen en/of - instantloterijen in de zin van artikel 14a lid 2 Wet op de Kansspelen
aangeboden via het worldwide web, althans internet en/of websites, te weten:
A.
1. een of meer kansspelautomaten (in een of meer spelvarianten) en/of
2. een of meer casinospelen namelijk Roulette (in een of meer spelvarianten), Poker (in een of meer spelvarianten) en/of Black Jack (in een of meer spelvarianten)
via de website [website 1] (spelbeschrijvingen: WOK-proces- verbaal, ZD01 pagina's 1421 tot en met 1466) en/of
B.
1. een of meer kansspelautomaten (in een of meer spelvarianten) en/of
2. een of meer casinospelen namelijk Roulette (in een of meer spelvarianten) en/of Black Jack (in een of meer spelvarianten) en/of Poker(in een of meer spelvarianten)en/of Baccarat (in een of meer spelvarianten) en/of Videopoker (in een of meer spelvarianten) en/of Keno (in een of meer spelvarianten) en/of
3. een instantloterij Kraskaarten (in een of meer spelvarianten)
via de website [website 2] (spelbeschrijvingen: WOK-proces-verbaal, ZD01 pagina's 1505 tot en met 1549) en/of
C.
1. een of meer casinospelen, namelijk Roulette (in een of meer spelvarianten) en/of Money Wheel (in een of meer spelvarianten) en/of Black Jack (in een of meer spelvarianten) en/of Poker (in een of meer spelvarianten) en/of Baccarat (in een of meer spelvarianten) en/of Videopoker (in een of meer spelvarianten) en/of Keno (in een of meer spelvarianten) en/of
2.een of meer kansspelautomaten (in een of meer spelvarianten) en/of
3.een instantloterij Scratchcards (in een of meer spelvarianten)
via de website [website 3] (spelbeschrijvingen: WOK-proces- verbaal, ZD01, pagina's 1467 tot en met 1504) en/of
1. een of meer casinospelen namelijk Roulette (in een of meer spelvarianten) en/of Black Jack (in een of meer spelvarianten) en/of Poker (in een of meer spelvarianten) en/of Baccarat (in een of meer spelvarianten) en/of Videopoker (in een of meer spelvarianten) en/of Keno (in een of meer spelvarianten) en/of
2. een of meer kansspelautomaten (in een of meer spelvarianten) en/of 3. een instantloterij Scratchcards (in een of meer spelvarianten)
via de website [website 4] (spelbeschrijvingen: WOK-proces-verbaal, ZD01 pagina's 1575 tot en met 1612) en/of
E.
1. een of meer kansspelautomaten (in een of meer spelvarianten) en/of
2. een of meer casinospelen namelijk Roulette (in een of meer spelvarianten) en/of Black Jack (in een of meer spelvarianten) en/of Poker en/of Keno (in een of meer spelvarianten)
via de website [website 5] (spelbeschrijvingen: WOK-proces-verbaal, ZD01 pagina's 1550 tot en met 1574) en/of
F. een of meer kansspelautomaten (in een of meer spelvarianten) via de website [website 6] (spelbeschrijvingen: WOK-proces-verbaal, ZD01 pagina's 1404 tot en met 1420) en/of
G. een of meer casinospelen namelijk Poker (in een of meer spelvarianten) via de website [website 7] (spelbeschrijvingen: WOK-proces-verbaal, ZD01 pagina's 1389 tot en met 1403)
zulks terwijl hij, de verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), feitelijke leiding heeft gegeven aan die verboden gedraging(en).
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de strafvervolging
De verdediging heeft zich, op de gronden als verwoord in de pleitnota en onder aansluiting bij hetgeen in de zaken van de medeverdachten als verweer is gevoerd, op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie (geheel of gedeeltelijk) niet-ontvankelijk in de strafvervolging dient te worden verklaard, omdat:
een aantal tenlastegelegde feiten (gedeeltelijk) is verjaard en
de strafvervolging in strijd is met de beginselen van een goede procesorde, te weten:
a) het vertrouwensbeginsel,
b) het gelijkheidsbeginsel en
c) het verbod van willekeur, in die zin dat geen redelijk handelend lid van het Openbaar Ministerie tot een beslissing had kunnen komen om te vervolgen.
Deze gronden komen in de kern op het volgende neer.
1.
Verjaring
Onder 13 is aan de verdachte (het medeplegen van) opzettelijke overtreding van artikel 1, eerste lid, van de Wet op de kansspelen tenlastegelegd. Blijkens artikel 1, aanhef en onder 3°, van de Wet op de economische delicten (WED) is dit een economisch delict.
Op grond van het bepaalde in artikel 2, derde lid, WED in verbinding met artikel 36, eerste lid, Wok is dit een misdrijf. In artikel 6, eerste lid, aanhef en onder 2°, WED is hierop een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren gesteld.
Ingevolge artikel 70, eerste lid, aanhef en onder 2°, Wetboek van Strafrecht (Sr) vervalt het recht tot strafvordering door verjaring in zes jaren voor de misdrijven waarop een gevangenisstraf van niet meer dan drie jaren is gesteld. De termijn van verjaring vangt aan op de dag na die waarop het feit is gepleegd (artikel 71, aanhef, Sr).
Uit artikel 71, eerste lid, Sr blijkt dat elke daad van vervolging de verjaring, ook ten aanzien van anderen dan de vervolgde, stuit. Krachtens het tweede lid van dat artikel vangt na de stuiting een nieuwe verjaringstermijn aan. Het recht tot strafvordering vervalt evenwel ten aanzien van misdrijven indien vanaf de dag waarop de oorspronkelijke verjaringstermijn is aangevangen een periode is verstreken die gelijk is aan twee maal de voor het misdrijf geldende verjaringstermijn.
Dat betekent dat het onderhavige feit is verjaard voor zover de tenlastegelegde periode is gelegen twaalf jaren vóór de uitspraakdatum van dit arrest. Het Openbaar Ministerie dient in zoverre niet-ontvankelijk te worden verklaard in de strafvervolging. Deze gedeeltelijke verjaring werkt door in de andere tenlastegelegde feiten.
2.
Strijd met de beginselen van een goede procesorde
2a. VertrouwensbeginselDe verdachte mocht erop vertrouwen dat hij niet strafrechtelijk zou worden vervolgd gezien de ontwikkelingen op de kansspelmarkt en de ontwikkelingen in de (Europese) jurisprudentie, het gegeven dat overtredingen van de Wok vóór 1 april 2012 nimmer door het Openbaar Ministerie zijn vervolgd, de wijze waarop de Kansspelautoriteit (hierna: Ksa) met marktpartijen omging, de door de wetgever en de KSA gedane uitlatingen welke ook aan het Openbaar Ministerie mogen worden toegerekend en het door de Ksa expliciet gevoerde gedoogbeleid.
2b. Verbod van willekeurHet Openbaar Ministerie heeft niet in redelijkheid tot vervolging van de verdachte kunnen overgaan nu het handhavingsprimaat van de Wok bij de Ksa lag. Van samenloop met andere misdrijven was feitelijk geen sprake, nu deze misdrijven voortvloeiden uit overtreding van de Wok. Voor zover wel sprake was van een – aanvankelijk – evenredige vervolgingsbeslissing, had het Openbaar Ministerie die vervolging moeten staken en de zaak moeten overdragen aan de Ksa. Gaande het onderzoek zijn de aanwijzingen dat sprake was van Opiumwet gerelateerde misdrijven, wat (mede) aanleiding was voor het opstarten van het onderzoek Rykiel, immers niet uitgemond in een concrete verdenking. De gedragingen die resteerden met betrekking tot het aanbieden van online kansspelen, hadden door de Ksa afgedaan kunnen en moeten worden.
2c. Gelijkheidsbeginsel
Talloze bedrijven, die op soortgelijke wijze gestructureerd zijn als de aanbieder van kansspelen in de onderhavige zaak ( [verdachte rechtspersoon 21] ., [verdachte rechtspersoon 22] (hierna: [verdachte rechtspersoon 22] ) en [verdachte rechtspersoon 23] (hierna: [verdachte rechtspersoon 23] )), hebben de Wok overtreden terwijl deze bedrijven niet zijn vervolgd. Een uitleg van het Openbaar Ministerie waarom juist in verband met [verdachte rechtspersoon 23] – die nota bene niet voldeed aan de prioriteringscriteria van de Ksa – wel is vervolgd, is uitgebleven.
De volgende bepalingen zijn van belang, luidend in de tenlastegelegde periode (1 juli 2004 tot en met 24 mei 2013).
Artikel 70 Sr luidt, voor zover van belang:
1.
Het recht tot strafvordering vervalt door verjaring:
2.
in zes jaren voor de misdrijven waarop geldboete, hechtenis of gevangenisstraf van niet meer dan drie jaren is gesteld.
Artikel 71 Sr luidt, voor zover van belang:
De termijn van verjaring vangt aan op de dag na die waarop het feit is gepleegd (…).
Artikel 72 Sr luidt, voor zover van belang:
2.
Na de stuiting vangt een nieuwe verjaringstermijn aan. Het recht tot strafvordering vervalt evenwel ten aanzien van overtredingen na tien jaren en ten aanzien van misdrijven indien vanaf de dag waarop de oorspronkelijke verjaringstermijn is aangevangen een periode is verstreken die gelijk is aan twee maal de voor het misdrijf geldende verjaringstermijn.
Artikel 1 van de Wok luidt, voor zover van belang:
‘1 Behoudens het in Titel Va van deze wet bepaalde is het verboden:
a. gelegenheid te geven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing der winnaars geschiedt door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen, tenzij daarvoor ingevolge deze wet vergunning is verleend;
(…)’
Tot 1 april 2012 in artikel 31, eerste lid, van de Wok, en per 1 april 2012 in artikel 36, eerste lid, van de Wok, is, voor zover van belang, bepaald:
‘1 Gedragingen in strijd met de voorschriften vastgesteld bij of krachtens de artikelen 1, eerste lid, onder a, (…) zijn misdrijven, voor zover zij opzettelijk zijn begaan, en overigens overtredingen.
(…)
3 Gedragingen, die in dit artikel als misdrijf of als overtreding zijn aangemerkt, zijn economische delicten in de zin van artikel 1, aanhef en onder 3°, van de Wet op de economische delicten.’
Artikel 1 van de WED luidt, voor zover van belang:
Economische delicten zijn:
3°
overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens:
de Wet op de kansspelen, de artikelen 1, eerste lid, onder a, b en d, 7c, tweede lid, 13, 14, 27, 30b, eerste lid, 30h, eerste lid, 30m, eerste lid, en 30t, eerste, tweede en vijfde lid;
Artikel 2 van de WED luidt, voor zover van belang:
3.
De economische delicten, bedoeld in artikel 1, onder 3°, zijn misdrijven of overtredingen, al naar gelang zij in de desbetreffende voorschriften als misdrijf dan wel als overtreding zijn gekenmerkt.
Tot 1 januari 2015 is in artikel 6, eerste lid, van de WED, voor zover van belang, bepaald:
Hij, die een economisch delict begaat, wordt gestraft:
1°
in geval van misdrijf, voor zover het betreft een economisch delict, bedoeld in artikel 1, onder 1°, of in artikel 1a, onder 1°, met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren, taakstraf of geldboete van de vijfde categorie;
2°
in geval van een ander misdrijf met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren, taakstraf of geldboete van de vierde categorie;
Aanvangstermijn verjaring
Gelet op artikel 70, eerste lid, aanhef en onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht is de absolute verjaringstermijn voor het aan de verdachte tenlastegelegde Wok-feit twaalf jaren, in beginsel te rekenen vanaf de dag na het begaan van het misdrijf.
Het hof merkt het verwijt dat de verdachte treft aan als één voortdurend delict. Dit verwijt betreft immers het door de verdachte – al dan niet in de vorm van medeplegen of feitelijke leiding geven – aan anderen gelegenheid geven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing der winnaars geschiedt door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen, zonder dat daartoe een vergunning is verleend. Daardoor is het delict pas voltooid als de verdachte niet langer in gebreke is, dat wil zeggen vanaf het moment dat feitelijk niet langer die gelegenheid wordt gegeven. Immers, naar de aard van de tenlastegelegde gedraging beschouwd, is sprake van een blijvende ‘gelegenheid tot het mede dingen naar prijzen of premies’ vanaf het moment dat die gelegenheid is gecreëerd tot het moment dat die gelegenheid door een handeling of nalaten wordt tenietgedaan. Zolang die gelegenheid niet wordt tenietgedaan, blijft feitelijk de gelegenheid in stand en duurt de verboden situatie voort. Aldus is sprake van een voortdurend delict. Een andersluidende opvatting – zoals door de verdediging is bepleit – te weten dat sprake is van het ‘telkens’ opnieuw aanbieden van kansspelen middels verschillende naast elkaar bestaande websites waardoor geen sprake is van één voortdurend delict maar van telkens afzonderlijke en nieuwe (commissie)delicten, doet naar 's hofs oordeel geen recht aan het verwijt dat de verdachte treft. Dat het gelegenheid geven heeft plaatsgevonden middels het op verschillende websites – gelijktijdig of na elkaar – aanbieden van deze kansspelen, doet daaraan naar het oordeel van het hof niet af. De keuze van het Openbaar Ministerie om het delict op een bepaalde wijze ten laste te leggen, is overigens niet bepalend voor het oordeel of al dan niet sprake is van een voortdurend delict.
De dag waarop de verjaringstermijn is aangevangen zal het hof daarom ook vaststellen op 25 mei 2013.
Nu na de dag waarop de oorspronkelijke verjaringstermijn is aangevangen - gelet op de datum waarop dit arrest wordt gewezen - geen periode is verstreken die gelijk is aan twee maal de voor het misdrijf geldende verjaringstermijn (artikel 72, tweede lid, Sr), is het recht tot strafvordering nog niet verjaard.
De verjaring is dus nog niet ingetreden.
Doorwerking verjaring in andere tenlastegelegde feiten
Voor zover de verdediging op gronden zoals gevoerd in de pleitnota’s nog heeft aangevoerd dat de verjaring van de tenlastegelegde overtreding van de Wet op de Kansspelen doorwerking vindt in de andere tenlastegelegde feiten, behoeven deze gelet op het vorengaande geen bespreking meer.
Ad 2. Strijd met de beginselen van een goede procesorde?
Het verweer dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de strafvervolging omdat de strafvervolging in strijd is met de beginselen van een goede procesorde, te weten het vertrouwensbeginsel, het gelijkheidsbeginsel en het verbod van willekeur, is door de verdediging ook in eerste aanleg gevoerd. Het hof sluit zich aan bij hetgeen de rechtbank daaromtrent heeft overwogen. Het hof neemt de overwegingen van de rechtbank dan ook hierna over en vult deze waar nodig aan gelet op het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep.
De delictsomschrijving in de Wok luidde – voor zover thans van belang – in de tenlastegelegde periode als volgt:
Behoudens het in Titel Va van deze wet bepaalde is het verboden: gelegenheid te geven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing der winnaars geschiedt door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen, tenzij daarvoor ingevolge deze wet vergunning is verleend.
Het hof stelt met de rechtbank voorop dat in artikel 167, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering aan het Openbaar Ministerie de bevoegdheid is toegekend zelfstandig te beslissen of naar aanleiding van een ingesteld opsporingsonderzoek vervolging moet plaatsvinden. De beslissing van het Openbaar Ministerie om tot vervolging over te gaan, leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing in die zin dat slechts in uitzonderlijke gevallen plaats is voor een niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging op de grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede procesorde.
Zo’n uitzonderlijk geval doet zich voor wanneer de vervolging wordt ingesteld of voortgezet nadat door het Openbaar Ministerie gedane, of aan het Openbaar Ministerie toe te rekenen uitlatingen (of daarmee gelijk te stellen gedragingen) bij de verdachte het gerechtvaardigde vertrouwen hebben gewekt dat niet (verder) zal worden vervolgd. Aan uitlatingen of gedragingen van functionarissen aan wie geen bevoegdheden in verband met de vervolgingsbeslissing zijn toegekend, kan zulk gerechtvaardigd vertrouwen dat (verdere) vervolging achterwege zal blijven in de regel niet worden ontleend.
Een uitzonderlijk geval als zojuist bedoeld, doet zich ook voor wanneer de vervolging wordt ingesteld of voortgezet terwijl geen redelijk handelend lid van het Openbaar Ministerie heeft kunnen oordelen dat met (voortzetting van) de vervolging enig door strafrechtelijke handhaving beschermd belang gediend kan zijn. In het geval van een zodanige, aperte onevenredigheid van de vervolgingsbeslissing is de (verdere) vervolging onverenigbaar met het verbod van willekeur (het beginsel van een redelijke en billijke belangenafweging). Aan het oordeel dat het Openbaar Ministerie om deze reden in de vervolging van een verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard, worden zware motiveringseisen gesteld.
Van schending van het gelijkheidsbeginsel is sprake bij afwijking van een bestendig patroon van beslissen in een groot aantal vergelijkbare zaken. Het – mogelijk ten onrechte – niet vervolgen van derden wier gedragingen evenzeer als die van de verdachte het voorwerp van strafvervolging dienen te zijn, leidt echter niet zonder meer tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de strafvervolging tegen de verdachte.
Het hof ziet aanleiding om bij de beoordeling van het verweer onderscheid te maken in de periode vóór de oprichting van de Ksa op 1 april 2012 en de periode daarna. Vóór het bestaan van de Ksa kon immers feitelijk slechts via het strafrecht handhavend worden opgetreden tegen illegaal kansspelaanbod. Met de instelling van de Ksa werd een duaal handhavingssysteem mogelijk, waarbij de Wok niet alleen met het strafrechtelijke instrumentarium, maar ook met bestuursrechtelijke sancties gehandhaafd kon worden. De beoordeling van de verweren dient in onderling verband en samenhang te worden beschouwd.Bij de beoordeling daarvan heeft het hierboven geschetste juridische kader als uitgangpunt te gelden.
● Ad 2a. Schending van het vertrouwensbeginsel?
Periode vóór 1 april 2012
Uit het rapport ‘Nieuwe ronde, nieuwe kansen’ dat op 20 november 2000 aan de Tweede Kamer is aangeboden, blijkt dat vanwege capaciteitsproblemen bij het justitieel apparaat niet altijd werd opgetreden tegen overtredingen van de Wok.Deze situatie werd als ongewenst ervaren. Daarom zijn door het kabinet enkele beleidswijzigingen aangekondigd in de aanpak van illegaal kansspelaanbod. Daarbij is ingezet op een intensivering van de handhaving onder meer door een gecombineerd en integraal handhavingstraject. In dit verband werd medio 2001 onder meer het Projectbureau kansspelen ingesteld.
Het ingezette traject, dat na afkondiging zonder onderbrekingen is voortgezet, heeft geleid tot daadwerkelijke aanpak van (fysiek) kansspelaanbod.Waar het de handhaving van illegaal kansspelaanbod via het internet betreft, zijn brieven aan aanbieders verzonden waarbij zij erop werden gewezen dat de Wok werd overtreden en welke consequenties daaraan verbonden waren en dat strafrechtelijk kon worden opgetreden indien het aanbod van kansspelen niet werd gestaakt.Het resultaat daarvan was dat meer dan de helft van de aan de aangeschreven aanbieders en tussenpersonen gelieerde websites onbereikbaar, niet langer actief, of aangepast waren.
In het dossier Rykiel is een aantal waarschuwingsbrieven opgenomen. Het hof wijst op brieven van het Ministerie van Justitie (Projectbureau kansspelen) gericht aan:
- [verdachte] op 5 februari 2007;
- [verdachte rechtspersoon 22] op 8 september 2008, 12 februari 2009, 2 en 3 maart 2009;
- [verdachte rechtspersoon 23] op 23 december 2009, 11 mei 2010, 30 september 2011, 25 november 2011 en 13 januari 2012.
Het voorgaande brengt naar het oordeel van het hof mee dat geen sprake was van een situatie waaraan de verdachte het gerechtvaardigd vertrouwen kon ontlenen dat er niet door het Openbaar Ministerie zou worden vervolgd. Dergelijk vertrouwen kon ook niet worden ontleend aan ontwikkelingen gericht op een toekomstige liberalisering van de kansspelmarkt, noch aan ontwikkelingen in jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie (waaronder het door de verdediging aangehaalde arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 3 juni 2010, zaak C‑203/08, ECLI:EU:C:2010:307 (
Sporting Exchange Ltd / ‘Betfair’ tegen Minister van Justitie)), nu deze ontwikkelingen niet zagen op een ongeclausuleerd toestaan van het aanbieden van kansspelen via internet, zonder enige regulering of handhaving van overheidswege. Het gegeven dat, voor zover bekend, geen aanbieders van online kansspelen daadwerkelijk zijn vervolgd, is evenmin voldoende om te kunnen spreken van een situatie waarin het hiervoor bedoelde vertrouwen is gewekt. Er is geen sprake geweest van aan het Openbaar Ministerie toe te rekenen uitlatingen of daarmee gelijk te stellen gedragingen, waaruit de verdachte kon afleiden dat er niet tot vervolging zou worden overgegaan.
Na oprichting van de Ksa is voorrang gegeven aan de aanpak van kansspelen aangeboden op internet. Omwille van capaciteits- en doelmatigheidsredenen heeft de Ksa prioriteringsbeleid opgesteld.Dit beleid houdt in dat aanbieders die zich prominent op de Nederlandse markt richtten het eerst in aanmerking kwamen voor handhaving. Om te bepalen of een aanbieder zich op Nederland richtte, zijn drie prioriteringscriteria ontwikkeld. Indien een aanbieder voldeed aan een of meer van de hierna genoemde criteria, richtte de Ksa zich bij handhaving op deze aanbieder. De focus van de Ksa kwam daarmee te liggen op de aanbieder:
- waarvan de website, waarop het kansspel gespeeld werd, eindigde op .nl en/of
- waarvan de kansspelwebsite in de Nederlandse taal te raadplegen was, en/of
- die reclame maakte via radio, televisie of in geprinte media reclame gericht op de Nederlandse markt.
Over het prioriteringsbeleid is een persbericht uitgebracht.Tevens zijn in 2012 onderzoeken gestart naar illegaal aanbod van kansspelen op interneten zijn verschillende aanbieders – ditmaal door de Ksa – schriftelijk gewaarschuwd.Het hof wijst in dit verband op de brief gericht aan [verdachte rechtspersoon 23] d.d. 8 juni 2012.In deze brief is duidelijk uiteengezet wat het prioriteringsbeleid inhield. Voorts zijn in 2013 twee bedrijven die online kansspelen aanboden daadwerkelijk door de Ksa beboet, hetgeen bij openbaar boetebesluit bekend is gemaakt.
Het hof concludeert dat geen sprake was van een door de Ksa gevoerd gedoogbeleid en dat ook aanbieders die niet (meer) onder de prioriteringscriteria vielen, niet zonder meer gevrijwaard waren van handhavend optreden. De omstandigheid dat de kans op handhaving kleiner is, omdat een aanbieder van online kansspelen zonder vergunning niet (meer) aan de prioriteringscriteria voldoet, maakt van het prioriteringsbeleid nog geen gedoogbeleid.
Dat aanbieders, als onderdeel van het gevoerde prioriteringsbeleid, een termijn werd gegund om aan de gestelde criteria te voldoen en dat aanbieders op de hoogte zouden worden gebracht van wijzigingen in die criteria, maakt dat niet anders.
Dat er sprake zou zijn van gedogen, kan evenmin worden afgeleid uit de omstandigheid dat de Ksa – op aanvraag – brieven heeft verstrekt aan aanbieders van online kansspelen, waarin onder meer werd medegedeeld dat zij niet (langer) voldeden aan de prioriteringscriteria. Ook aan [verdachte rechtspersoon 23] is via [medeverdachte 9] een dergelijke brief, gedateerd 22 januari 2013, verstrekt. Door de verdediging is betoogd dat deze brief als ‘gedoogbrief’ moet worden aangemerkt. Naar het oordeel van het hof was van een ‘gedoogbrief’ geen sprake, nu in die brief tevens is opgenomen de zinsnede: ‘Kansspelaanbieders, die niet langer voldoen aan deze prioriteringscriteria, zijn daarmee niet legaal. Tegen deze aanbieders zal slechts in het kader van de prioriteitstelling (voorlopig) niet opgetreden worden.’ Derhalve kon ook hieraan niet een gerechtvaardigd vertrouwen worden ontleend dat handhaving niet zou plaatsvinden, laat staan dat dat vertrouwen zich zou kunnen uitstrekken tot handhavingsbeslissingen van andere instanties dan de Ksa, zoals het Openbaar Ministerie.
Dat sprake zou zijn van een bestuurlijk gedoogbeleid kan ook niet worden afgeleid uit de contacten die de Ksa onderhield met vertegenwoordigers van de kansspelindustrie. Deze contacten – in de vorm van georganiseerde bijeenkomsten en workshops – vonden in het licht van het wetsvoorstel Kansspelen op afstandplaats. Daarbij werd slechts – al dan niet op verzoek van verscheidene aanbieders zelf – van gedachten gewisseld over de toekomstige wetgeving en de mogelijkheden van het aanbieden van online gokspellen in Nederland.Er zijn daarbij – in lijn met het gevoerde prioriteringsbeleid – geen toezeggingen gedaan, waaruit kon of mocht worden afgeleid dat er nimmer handhavend zou worden opgetreden. Daarbij merkt het hof nog op dat een algeheel verbod op kansspelen zonder vergunning ook na eventuele wetswijziging het uitgangspunt blijft. Het wetsvoorstel Kansspelen op afstand beoogt slechts het reguleren van kansspelen op afstand (via internet) en het verder moderniseren van het kansspelbeleid.
Bovendien is, in de periode na de bevestigingsbrief van 22 januari 2013, nimmer (volledig) aan de prioriteringscriteria voldaan. Bij controle van enkele websites is immers geconstateerd dat na het verkrijgen van die brief verschillende websites weer of nog steeds in de Nederlandse taal werden aangeboden, het spelaanbod op de websites was voorzien van keuzeknoppen in de Nederlandse taal en de speluitleggen bij de aangeboden spellen in de Nederlandse taal waren opgesteld.Voor zover er gedoogbeleid zou bestaan, zou dat dus niet kunnen worden ingeroepen.
Ten slotte is niet gebleken dat het voor het vervolgingsbeleid verantwoordelijke overheidsorgaan, het Openbaar Ministerie, in de periode na 1 april 2012, toezeggingen heeft gedaan waaraan de verdachte het gerechtvaardigd vertrouwen kon ontlenen dat vervolging uit zou blijven.
Verklaringen getuigen [getuige 1] en [getuige 2] ter terechtzitting in hoger beroep
Het vorenstaande vindt naar het oordeel van het hof bevestiging in de verklaringen van de ter terechtzitting in hoger beroep gehoorde getuigen [getuige 1] , van 14 oktober 2010 tot 9 maart 2015 staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, belast met onder meer de kansspelportefeuille, en [getuige 2] , advocaat (niet zijnde de raadsman van een van de verdachten), gespecialiseerd in het kansspelrecht.
Beide getuigen zijn uitvoerig gehoord over de vraag of op enig moment sprake is geweest van een (bestuurlijk en/of strafrechtelijk) gedoogbeleid. Uit hun verklaringen blijkt – samengevat – het volgende. In 2011 heeft het toenmalige kabinet, mede ingegeven door (jurisprudentiële) ontwikkelingen binnen de Europese Unie, het voornemen opgevat om de regels omtrent kansspelen wezenlijk te veranderen, onder meer door regulering van de online kansspelmarkt. Bij de gedachtevorming daarover zijn welwillende aanbieders van kansspelen, dat wil zeggen aanbieders van kansspelen die bereid waren zich aan de regels te houden, betrokken. In dit verband hebben vanaf 2011 gesprekken plaatsgevonden tussen de staatssecretaris en/of ambtenaren van het Ministerie van Veiligheid en Justitie en/of medewerkers van de Ksa (in oprichting) enerzijds en welwillende aanbieders van kansspelen anderzijds. Een en ander heeft uiteindelijk geresulteerd in het wetsvoorstel Kansspelen op afstand.
Tijdens die gesprekken is aan de orde gekomen dat als aanbieders van kansspelen zich tijdens de transitiefase naar de inwerkingtreding van de Wet op de kansspelen zouden houden aan de voorwaarden dat geen kansspelen zouden worden aangeboden in de Nederlandse taal en er geen (grootschalige) reclame zou worden gemaakt voor die kansspelen, zij na de inwerkingtreding van die wet zouden kunnen meedingen naar een vergunning. Tegen aanbieders van online kansspelen die zich aan deze voorwaarden hielden zou door het (Bureau Kansspelen van het) Ministerie van Veiligheid en Justitie terughoudend bestuurlijk worden gehandhaafd.
Na de instelling van de Ksa op 1 april 2012 zijn er prioriteringscriteria opgesteld. Naast de twee genoemde voorwaarden kwam er een derde: de websites van de op internet aangeboden kansspelen mochten niet de extensie ‘.nl’ hebben. Aanbieders van online kansspelen die zich conformeerden aan deze criteria zouden geen prioriteit krijgen bij de bestuurlijke handhaving door de Ksa. Het primaat van de handhaving lag namelijk bij de Ksa.
Het Openbaar Ministerie is door de staatssecretaris op de hoogte gesteld van voormeld beleid, maar het Openbaar Ministerie heeft niet toegezegd dat het zich aan dat beleid zou conformeren en met het Openbaar Ministerie is ook niet de afspraak gemaakt dat er niet strafrechtelijk zou worden vervolgd.
Uit de verklaringen van de beide getuigen blijkt voorts dat op geen enkel moment van de zijde van de staatssecretaris, de betrokken ambtenaren van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, medewerkers van de Ksa (in oprichting) en/of het Openbaar Ministerie de uitdrukkelijke toezegging is gedaan dat aanbieders van online kansspelen niet strafrechtelijk zouden worden vervolgd, ook niet als zij zich zouden houden aan de gestelde voorwaarden en – na 1 april 2012 – de prioriteringscriteria.
Kortom, uit de verklaringen van deze twee getuigen blijkt niet dat vervolging is ingesteld of voortgezet nadat door het Openbaar Ministerie gedane of aan het Openbaar Ministerie toe te rekenen uitlatingen (of daarmee gelijk te stellen gedragingen) bij de verdachte en/of de medeverdachten het gerechtvaardigde vertrouwen hebben gewekt dat niet (verder) zal worden vervolgd. Het hof merkt hierbij op dat het Openbaar Ministerie niet heeft deelgenomen aan de genoemde gesprekken en dat als er al door de staatssecretaris, de betrokken ambtenaren van het Ministerie van Veiligheid en Justitie en/of medewerkers van de Ksa (in oprichting) uitlatingen (of daarmee gelijk te stellen gedragingen) zouden zijn gedaan met de strekking dat niet (verder) strafrechtelijk zou worden vervolgd, aan dergelijke uitlatingen (of gedragingen) niet het gerechtvaardigd vertrouwen kan worden ontleend dat (verdere) vervolging achterwege zal blijven, omdat aan deze functionarissen geen bevoegdheden in verband met de vervolgingsbeslissing zijn toegekend. Wel had de Minister van Veiligheid en Justitie op grond van het bepaalde in art. 127 van de Wet op de rechterlijke organisatie een bijzondere aanwijzing aan het Openbaar Ministerie kunnen geven tot het niet (verder) vervolgen, maar van die bevoegdheid is geen gebruik gemaakt.
Van schending van het vertrouwensbeginsel is daarom geen sprake.
De persoonlijke opvatting van de getuige [getuige 1] , dat aanbieders van online kansspelen die zich tijdens de transitiefase hielden aan de voorwaarden en later de prioriteringscriteria er op basis van de gesprekken op mochten vertrouwen dat niet bestuurlijk en strafrechtelijk zou worden gehandhaafd, maakt dit oordeel niet anders.
● Ad 2b. Schending van het verbod van willekeur
De volgende vraag waarvoor het hof zich gesteld ziet, is of het Openbaar Ministerie in redelijkheid voor de (verdere) vervolging van de verdachte heeft kunnen kiezen nu het handhavingsprimaat van de Wok na 1 april 2012 bij de Ksa was komen te liggen, zoals ook is neergelegd in het tussen het Openbaar Ministerie en de Ksa gesloten handhavingsprotocol.In dat verband is het volgende van belang.
Op 7 mei 2012 is het onderzoek Rykiel opgestart. Aanleiding daarvoor waren een drietal berichten van de Criminele Inlichtingen Eenheid (hierna: CIE) die op 28 en 29 maart 2012 – voor oprichting van de Ksa – waren binnengekomen en waarin [medeverdachte 6] in verband werd gebracht met gokken via internet, drugs en witwassen.
In juni 2012, de maand waarin het handhavingsprotocol is gesloten, is de Ksa door het Openbaar Ministerie van het lopende onderzoek op de hoogte gesteld. Aangezien dat onderzoek reeds onder de leiding van het Openbaar Ministerie was gestart, is het onderzoek geen onderwerp geweest van gesprek tijdens het overleg tussen de Ksa en het Openbaar Ministerie.
Gedurende het – omvangrijke – onderzoek Rykiel zijn veel bijzondere opsporingsbevoegdheden ingezet waarvoor onder meer machtigingen door de rechter-commissaris zijn afgegeven. Er zijn panden in binnen- en buitenland doorzocht, verscheidene administraties en geheimhouderstukken in beslag genomen, strafrechtelijke financiële onderzoeken gestart, rechtshulpverzoeken gedaan en een aanzienlijk aantal personen is als verdachte aangemerkt waarbij dwangmiddelen – onder meer voorlopige hechtenis – zijn toegepast.Weliswaar zijn gedurende het onderzoek geen concrete verdenkingen ontstaan ter zake druggerelateerde misdrijven, zoals in de CIE informatie naar voren kwam, maar wel zijn in het onderzoek verdenkingen gerezen onder meer ter zake overtreding van de Wok, witwassen, valsheid in geschrift, deelneming aan een criminele organisatie en oplichting van spelers door manipulatie van winstuitkeringen.Met behulp van verschillende adviseurs – onder wie een advocaat en een accountant – zou een buitenlandse ondernemingsstructuur voorzien van stromannen zijn opgezet waarbinnen door middel van valselijk opgemaakte facturen geldstromen afkomstig uit illegale online kansspelen werden verhuld.
Nu het onderzoek Rykiel reeds voor sluiting van het handhavingsprotocol was gestart en er bovendien sprake was van een samenloop van verschillende misdrijven heeft de officier van justitie naar het oordeel van het hof in redelijkheid tot vervolging kunnen besluiten. Dat de aanwijzingen voor overtreding van de Opiumwet uiteindelijk niet hebben geleid tot een concrete verdenking brengt niet mee dat de officier van justitie de vervolging in verband met de andere verdenkingen had moeten staken. Geen rechtsregel en evenmin het – na aanvang van het strafrechtelijk onderzoek inwerking getreden – handhavingsprotocol, dwong de officier van justitie daartoe. Dat geldt temeer omdat er ook niet rechtstreeks aan de Wok gerelateerde verdenkingen, zoals valsheid in geschrift, bestonden. Ook in zoverre had de officier van justitie de zaak niet in handen van de Ksa hoeven stellen.
● Ad 2c. Schending van het gelijkheidsbeginsel
Het onderzoek Rykiel is gestart naar aanleiding van aanwijzingen ter zake Opiumwet gerelateerde feiten. Gedurende het onderzoek zijn er meerdere verdenkingen ter zake strafbare feiten ontstaan, die hiervoor reeds zijn benoemd en die niet allemaal onlosmakelijk in verband staan met overtreding van de Wok. Niet is gebleken dat de gedragingen van de kansspelaanbieders die niet zijn vervolgd in zoverre overeenstemmen met de verdenkingen tegen de verdachten in de zaak Rykiel. Het – mogelijk ten onrechte – niet vervolgen van andere kansspelaanbieders leidt naar het oordeel van het hof dan ook niet tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
Het hiervoor overwogene leidt tot de conclusie dat – ook wanneer de verweren in onderling verband en samenhang worden beschouwd – geen sprake is van een uitzonderlijk geval waarbij plaats is voor een niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging op de grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede procesorde. De daartoe strekkende verweren worden verworpen.
Ook overigens zijn geen gronden aanwezig die aan de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de weg staan. Het Openbaar Ministerie is dan ook ontvankelijk in de vervolging.
Hetgeen de verdediging in hoger beroep meer of anders heeft aangevoerd maakt dit oordeel niet anders.
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het onder 2 primair, 4 primair, 5 primair, 6 primair, 6 subsidiair, 8 primair, 10 en 13 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Vrijspraak feit 6(
Valsheid in geschrift gebruik maken dan wel voorhanden hebben valse overeenkomst aandelenoverdracht (zaaksdossier 02-J)
Onder feit 6 is aan [verdachte] onder meer tenlastegelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van en het gebruik maken van een valse overeenkomst van aandelenoverdracht [verdachte rechtspersoon 14] tussen [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] d.d. 1 januari 2009 door het opnemen van die overeenkomst in de administratie van [verdachte rechtspersoon 14] en/of [verdachte rechtspersoon 10] , alsmede het feitelijke leiding geven/opdracht geven aan.
Het hof stelt daaromtrent het volgende vast.
Op het kantoor van [medeverdachte 2] aan de [adres bedrijf 2] (kantoor van [verdachte rechtspersoon 31] ) is een overeenkomst aandelenoverdracht [verdachte rechtspersoon 14] tussen [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] d.d. 1 januari 2009 aangetroffen en in beslag genomen. Het betreft de ‘Share Purchase Agreement’ d.d. 1 januari 2009, ondertekend door [medeverdachte 7] . Achter de overeenkomst bevindt zich een kopie van het paspoort van [medeverdachte 8] d.d. 4 maart 2011.
In het dossier bevindt zich een uitgebreide e-mailcorrespondentie waaraan meerdere personen hebben deelgenomen, zoals [medeverdachte 2] , [medeverdachte 7] , [verdachte] en de Cypriotische accountant van [verdachte rechtspersoon 14] , [betrokken persoon 1] . Bij e-mail van [medeverdachte 7] aan [medeverdachte 2] d.d. 13 april 2011 heeft [medeverdachte 7] aan [medeverdachte 2] gevraagd of de bewuste overeenkomst ‘geantidateerd’ kan worden per 1 januari 2009. Na een nieuwe e-mailwisseling over de overeenkomst vraagt [medeverdachte 7] bij e-mail van 23 juni 2011 aan [medeverdachte 2] welke datum er in het contract komt. [medeverdachte 2] antwoordt diezelfde dag met ‘1 januari 2009’.
[medeverdachte 7] heeft bij de politie verklaard dat het klopt dat hij de aandelen in [verdachte rechtspersoon 14] wilde overdragen. Hiervoor zou hij € 5.000,- ontvangen. De datum van 1 januari 2009 was een eis van hem, omdat hij er niets mee te maken wilde hebben (het hof begrijpt met [verdachte rechtspersoon 14] ) en hij naar zijn weten nooit aandeelhouder van [verdachte rechtspersoon 14] was geweest. Volgens [medeverdachte 7] was het een contract om hem uit de boeken weg te poetsen. Bij de politie heeft [medeverdachte 2] erkend dat hij de datum van 1 januari 2009 heeft opgenomen, terwijl de aandelenoverdracht feitelijk in 2011 heeft plaatsgevonden.
De vraag die vervolgens beantwoord moet worden, is of er gebruik is gemaakt van die valse overeenkomst door het doen opnemen daarvan in de administratie van [verdachte rechtspersoon 14] en/of [verdachte rechtspersoon 10] . Zo is het gebruik in de tenlastelegging namelijk verfeitelijkt. Daarvoor is nodig dat vastgesteld kan worden dat de overeenkomst is opgenomen in één of allebei die administraties. Op grond van de inhoud van het dossier is dat niet mogelijk. Hoewel vastgesteld kan worden dat de overeenkomst in beslag is genomen op het kantoor van [verdachte rechtspersoon 31] is (daarmee) niet gebleken dat de overeenkomst is opgenomen in de administratie van [verdachte rechtspersoon 14] en/of [verdachte rechtspersoon 10] Niet te herleiden is of en zo ja, in welke administratie, de overeenkomst is aangetroffen. Dit terwijl het kantoor van [medeverdachte 2] ook de administratie verzorgde van andere vennootschappen. De geantedateerde overeenkomst is overigens ook niet aangetroffen in de administratie van [verdachte rechtspersoon 10] , voor zover die administratie zich op het kantoor van [verdachte rechtspersoon 10] aan de [adres bedrijf 1] te Eindhoven bevond. Het hof spreekt de verdachte dan ook vrij daarvan.
Ten aanzien van de wetenschap van de verdachte ten aanzien van de valse overeenkomst is het hof het navolgende van oordeel.
Door de medeverdachte [medeverdachte 2] is verklaard dat hij de overeenkomst zelfstandig heeft geantedateerd. Uit het dossier komt verder niet naar voren dat de verdachte daartoe opdracht heeft gegeven of dat hij wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat [medeverdachte 2] de overeenkomst heeft geantedateerd. Naar het oordeel van het hof kan derhalve niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte hiervan wetenschap had. Het hof spreek de verdachte daarom vrij van het aan het primair, en subsidiaire tenlastegelegde.
Hetgeen het Openbaar Ministerie daartoe in hoger beroep nog heeft aangevoerd, maakt dit niet anders.
Vrijspraak feit 10 (valsheid in geschrift brochure [verdachte rechtspersoon 10]
De rechtbank heeft de verdachte in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen aan de verdachte onder feit 10 is tenlastegelegd. Zowel de advocaten-generaal als de verdediging hebben ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat het hof de verdachte daarvan dient vrij te spreken. Het hof sluit zich aan bij hetgeen de rechtbank daaromtrent heeft overwogen. Het hof neemt de overwegingen van de rechtbank dan ook hierna over en vult deze waar nodig aan gelet op het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep.
Verdachte wordt onder feit 10 tenlastegelegd, dat hij in de periode 1 mei 2011 tot en met 24 mei 2013 feitelijke leiding heeft gegeven aan het door [verdachte rechtspersoon 10] valselijk opmaken van een brochure/businessplan en/of het door [verdachte rechtspersoon 10] gebruik maken van dat document. De valsheid bestaat erin dat in de brochure in strijd met de waarheid is vermeld dat [verdachte rechtspersoon 10] zich bezighoudt met het faciliteren van betaalsystemen op internet. Het gebruik maken van dit document bestaat erin dat [verdachte rechtspersoon 10] dit stuk heeft gepresenteerd aan ING-bank of andere kredietverleners/banken ter verkrijging van kredietfinanciering.
Tijdens een doorzoeking op [adres bedrijf 1] in Eindhoven is een brochure/businessplan van [verdachte rechtspersoon 10] in beslaggenomen, waarin is vermeld dat [verdachte rechtspersoon 10] zich bezighoudt met het faciliteren van betaalsystemen op internet. Uit het onderzoek naar het document is gebleken dat er meerdere (digitale) versies van het stuk zijn, maar niet is vastgesteld wanneer en door wie het oorspronkelijke stuk is opgesteld. Niet op voorhand kan worden aangenomen dat het opmaken van het document een gedraging is die moet worden toegerekend aan [verdachte rechtspersoon 10] De omstandigheid dat [verdachte] aan het document heeft gewerkt impliceert nog niet dat dit heeft plaatsgevonden in de sfeer van de rechtspersoon [verdachte rechtspersoon 10] , dan wel dat het de rechtspersoon dienstig is geweest. Niet kan worden uitgesloten dat het document is opgemaakt door [verdachte] en/of zijn medeverdachte(n) voor andere doeleinden, waarmee eigen belangen konden worden gediend, en niet die van [verdachte rechtspersoon 10]
Evenmin is op grond van het dossier vast te stellen of het document door [verdachte rechtspersoon 10] is gebruikt richting ING bank of een andere kredietverlenende instelling. Hoewel in de administratie bij ING een document is aangetroffen dat gelet op de inhoud terug te voeren kan zijn op de brochure/businessplan, is het document zelf niet bij ING-bank aangetroffen.
Het document is wel aangetroffen in de administratie van ABN Amro-bank, maar niet duidelijk is door wie en met welk doel dat document aan ABN Amro-bank is verstrekt. De enkele aanname dat dit is verstrekt met als doel kredietfinanciering van deze bankinstelling te verkrijgen is zonder nadere onderbouwing onvoldoende.
Met de rechtbank, acht het hof, gelet op het voorgaande niet wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte rechtspersoon 10] een brochure/businessplan valselijk heeft opgemaakt en daarvan gebruik gemaakt, en derhalve ook niet dat de verdachte aan dergelijke gedraging feitelijke leiding zou hebben gegeven. Met de rechtbank spreekt het hof de verdachte van dit feit vrij.
Overige vrijspraken
Het hof zal ten aanzien van de overige feiten bij het betreffende feit zelf bespreken hoe hij hiertoe is gekomen.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 subsidiair, 3 primair, 4 subsidiair, 5 subsidiair, 7, 8 primair, 9, 11 primair en 13 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.hij in de periode van 1 januari 2004 tot en met 10 november 2013,in Nederland en/of in het Verenigd Koninkrijk en/of in Cyprus en/of in Costa Rica,
leiding heeft gegeven aan een organisatie die tot oogmerk had het plegen van misdrijven inzake overtreding van de wet op de kansspelen
welke organisatie bestond uit een groep samenwerkende personen, bestaande naast de verdachte uit
- [medeverdachte 6] en andere personen en
- rechtspersonen, te weten [verdachte rechtspersoon 3] en [verdachte rechtspersoon 5] en [verdachte rechtspersoon 10] en [verdachte rechtspersoon 14] en [verdachte rechtspersoon 21] en [verdachte rechtspersoon 22] en [verdachte rechtspersoon 23] en [verdachte rechtspersoon 24] ;
2. subsidiair
[verdachte rechtspersoon 21] en [verdachte rechtspersoon 10] in de periode van 1 januari 2004 tot en met mei 2013, in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte hebben gemaakt, immers hebben die vennootschappen en/of hun mededaders krachtens die gewoonte
- in totaal € 104.410.663,- betreffende inkomsten uit meerdere illegale online casino’s ontvangen en
- geldbedragen van [verdachte rechtspersoon 25] ontvangen en aan de aan [medeverdachte 6] en [verdachte] gerelateerde vennootschappen en aan familieleden overgedragen en
- in totaal € 44.589.961,- betreffende inkomsten uit meerdere illegale online casino’s via [verdachte rechtspersoon 10] ontvangen en
- in totaal € 29.900.000,- via [verdachte rechtspersoon 10] aan [medeverdachte 6] en [verdachte] en aan hen gerelateerde vennootschappen en aan familieleden en aanverwanten overgedragen,
hebben voornoemde vennootschappen en/of hun mededaders, die geldbedragen overgedragen en omgezet en van die geldbedragen gebruik gemaakt,
terwijl die vennootschappen en haar mededaders ten aanzien van die grote geldbedragen wisten, dat die onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf,
hebbende hij, de verdachte, feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedragingen;
3. primairhij in de periode van 1 januari 2006 tot en met mei 2013 in Nederland
tezamen en in vereniging met (een) ander(en) van het plegen een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft hij, de verdachte, toen en daar krachtens die gewoonte- in totaal EUR 95.772,-, via [payment provider]overgedragen en/of omgezet en/of van dat geldbedrag gebruik gemaakt,
terwijl hij, de verdachte, ten aanzien van dat geldbedrag wist dat die onmiddellijk afkomstig was uit enig misdrijf
[verdachte rechtspersoon 3] en/of [verdachte rechtspersoon 28]in de periode van 1 januari 2006 tot en met mei 2013, in Nederlandtezamen en in vereniging met (een) ander(en), van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt,immers heeft/hebben die vennootschap(pen) en/of haar mededader(s) toen en daar krachtens die gewoonte- in totaal EUR 11.841.613,- via [verdachte rechtspersoon 3] en/of [verdachte rechtspersoon 28] en- bezittingen met een waarde van in totaal EUR 5.698.687,-,
overgedragen en/of omgezet en/of van die geldbedragen en/of die bezittingen gebruik gemaakt,
terwijl die vennootschap(pen) en/of haar mededader(s) ten aanzien van die geldbedrag(en) en/of die bezittingen wist(en), dat die onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
hebbende hij, de verdachte, feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedragingen;
4. subsidiair[verdachte rechtspersoon 22] en/of [verdachte rechtspersoon 24] en/of [verdachte rechtspersoon 10] en/of [verdachte rechtspersoon 17] en/of [verdachte rechtspersoon 16] .
in de periode van 1 januari 2006 tot en met mei 2013,
in Nederland en/of in het Verenigd Koninkrijk en/of in Costa Rica,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en) van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt,immers heeft/hebben die vennootschap(pen) en/of haar mededader(s) toen en daar krachtens die gewoonte meermalen- (in totaal) EUR 536.876,-van [verdachte rechtspersoon 22] via [verdachte rechtspersoon 33] en/of [verdachte] (in privé) en/of- (in totaal) EUR 4.147.581,- van [verdachte rechtspersoon 10] via [verdachte rechtspersoon 24] en/of- (in totaal) EUR 2.200.000,- ontvangen via ( [stichting 1] ) [verdachte rechtspersoon 25] en/of [verdachte rechtspersoon 26]
overgedragen en/of omgezet en/of van die geldbedragen gebruik gemaakt,terwijl die vennootschap(pen) en/of haar mededader(s) ten aanzien van die geldbedragen wist(en), dat die onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
hebbende hij, de verdachte, feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedragingen;
5. primairhij
in de periode van 01 januari 2012 tot en met november 2013
in Nederland
tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
meermalen, opzettelijk voorhanden heeft gehad
een vals geschrift, te weten
- een contract tussen [verdachte rechtspersoon 14] en [verdachte rechtspersoon 23]
gedateerd 21 februari 2012 inhoudende dat [verdachte rechtspersoon 14] het beheer en onderhoud van websites gericht op de Europese Unie met ingang van 1 januari 2012 voor [verdachte rechtspersoon 23] op zich zal nemen en
- een contract tussen [verdachte rechtspersoon 14] en [verdachte rechtspersoon 10] gedateerd 21 februari 2012 inhoudende dat diensten met betrekking tot internetbetalingstransacties en de marketing van internetsites, welke door [verdachte rechtspersoon 23] aan het publiek worden aangeboden, worden uitbesteed aan [verdachte rechtspersoon 10] ,
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen,
terwijl hij verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze geschrift(en) bestemd was/waren tot gebruik als ware dit/deze geschrift(en) echt en onvervalst en bestaande die valsheid hierin dat in strijd met de werkelijkheid wordt voorgedaan alsof [verdachte rechtspersoon 23] werkzaamheden uitbesteedt aan [verdachte rechtspersoon 14] en/of [verdachte rechtspersoon 14]
werkzaamheden uitbesteedt aan [verdachte rechtspersoon 10]
7.
[verdachte rechtspersoon 10] en [verdachte rechtspersoon 24]
op tijdstippen in de periode van 01 januari 2006 tot en met mei 2013
in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
meermalen geschriften, te weten
A
- vierenvijftig (54), althans één of meerdere facturen (met een totale waarde
van EUR 1.552.000,-) met de vermelding ‘Description: bought IVR and SMS
premium data’ van [verdachte rechtspersoon 24] aan [verdachte rechtspersoon 10] en
- facturen over het jaar 2007 (met een totale waarde van EUR
1.977.947,79) met de vermelding ‘Services as per contract: [verdachte rechtspersoon 24] _0207 for the
month 2007 23% of EUR (bedrag)’ van [verdachte rechtspersoon 10] aan [verdachte rechtspersoon 24]
en
- facturen over het jaar 2008 (met een totale waarde van EUR 1.726.668,58) met de vermelding ‘Services as per contract: [verdachte rechtspersoon 24] _0207 for the month 2008 20% of EUR (bedrag)’ van [verdachte rechtspersoon 10] aan [verdachte rechtspersoon 24]
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen,
valselijk hebben opgemaakt, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
bestaande die valsheid hierin dat:
A
in strijd met de werkelijkheid in voornoemde facturen is opgenomen dat
- door [verdachte rechtspersoon 10] IVR en SMS premium data zijn aangeschaft en/of door [verdachte rechtspersoon 24]zijn geleverd en
- door [verdachte rechtspersoon 10] diensten aan [verdachte rechtspersoon 24] zijn
verleend
opzettelijk gebruik hebben gemaakt van [de laatst genoemde] valse facturen,
bestaande het gebruik uit het opnemen van die facturen in de administratie van [verdachte rechtspersoon 10]
hebbende hij, de verdachte, feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedragingen;
8. subsidiair[verdachte rechtspersoon 16] en/of [verdachte rechtspersoon 17]
in de periode van 06 januari 2011 tot en met mei 2013
in Nederland
tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
opzettelijk voorhanden heeft gehad, valse geschriften, te weten
8 facturen in het jaar 2011 en/ of 31 facturen in het jaar 2012 en/of 11 facturen in het jaar 2013, in totaal tot een bedrag van EUR 2.200.000,
zijnde elk van die geschriften bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen,
terwijl de verdachte(n) en/of zijn/hun mededader(s) wist(en) althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit geschrift bestemd was tot gebruik als ware dit geschrift echt en onvervalst en bestaande die valsheid uit het in strijd met de werkelijkheid doen voorkomen dat goederen en/of diensten aan [verdachte rechtspersoon 26] werden geleverd en waarbij in strijd met de ·werkelijkheid als omschrijving op voornoemde facturen was opgenomen ‘revenueshare’.
hebbende hij, de verdachte, feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedragingen;
9.[verdachte rechtspersoon 16] .in de periode van 1 mei 2011 tot en met 1 mei 2013in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander,meermalen, telkens een geschrift, te weten-een aanvraag voor een ‘key individual certificate’ voor [verdachte] en-een aanvraag voor een ‘foreign gambling associate certificate’,
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen,valselijk heeft opgemaakt, zulks telkens met het oogmerkom die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderente doen gebruiken,
bestaande die valsheid hierin dat in strijd met de werkelijkheid,- in de aanvraag voor een ‘key individual certificate’ voor [verdachte]* is aangegeven dat voornoemde [verdachte] niet betrokken is bij de exploitatievan internet kansspelen en/of
- in de aanvraag voor een ‘foreign gambling associate certificate’* is opgenomen dat de funding van [verdachte rechtspersoon 16] . afkomstig is uit eenlening van [verdachte rechtspersoon 3] en/of* is aangegeven dat de site [website 1] een gelicenceerd Costa Ricaanscasino is en deze een klant van [verdachte rechtspersoon 16] . is
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van voornoemde valse aanvragen,bestaande dat gebruik hierin dat [verdachte rechtspersoon 16] . telkens voornoemdeaanvragen met alle verstrekte gegevens erin als echt en onvervalst heeftgepresenteerd aan [toezichthouder 1] , teneinde voorverstrekking van voornoemde ‘certificate(s)’ in aanmerking te komen,
hebbende hij, de verdachte, feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedragingen;
11. primair[verdachte rechtspersoon 16] .als rechtspersoon bij vonnis van de rechtbank Oost Brabant op 25 februari2014 in staat van faillissement verklaard,
in Nederland,tezamen en in vereniging met anderen
in de periode van 13 februari 2014 tot en met 20 februari 2014
ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van die [verdachte rechtspersoon 16],a. eniggoed aan de boedel onttrokken, enb. op een tijdstip waarop [verdachte rechtspersoon 16] . en haar mededaders wistendat het faillissement niet kon worden voorkomen, één of meer van haarschuldeisers op enige wijze heeft/hebben bevoordeeld,
hebbende [verdachte rechtspersoon 16] . tezamen met haar mededaders,
enig goed, te weten een bedrag (van EUR 14.520) rond 20 februari 2014overgeboekt van de rekening van [verdachte rechtspersoon 16] . op een rekening van [verdachte rechtspersoon 34],
hebbende hij, de verdachte, feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging;
13. subsidiair[verdachte rechtspersoon 22] ( [verdachte rechtspersoon 22] ) en [verdachte rechtspersoon 23] ( [verdachte rechtspersoon 23] ) en [verdachte rechtspersoon 21] en [verdachte rechtspersoon 21] en [verdachte rechtspersoon 10] en andere rechtspersonen, al dan niet als registranten van na te noemen websites
in de periode van 1 juli 2004 tot en met 24 mei 2013,in Nederland
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk gelegenheid hebben gegeven
om in of vanuit Nederland via internet mede te dingen naar een of meer prijzen of premies, waarbij de aanwijzing der winnaar(s) geschiedde door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed konden uitoefenen, zonder dat daarvoor een vergunning ingevolge de Wet op de Kansspelen was verleend,
hebbende hij, de verdachte en zijn mededaders een of meer virtuele versie(s) van een of meer kansspelen, te weten:
- spellen die plegen te worden gespeeld op kansspelautomaten in de zin van artikel 30 sub c Wet op de kansspelen en/of
- casinospelen in de zin van de Beschikking casinospelen 1996 en derhalve kansspel in de zin van de Wet op de kansspelen en/of
- instantloterijen in de zin van artikel 14a lid 2 Wet op de Kansspelen aangeboden via internet, te weten: