ECLI:NL:GHDHA:2022:1868

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
9 september 2022
Publicatiedatum
26 september 2022
Zaaknummer
2200316316
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering van derdengeldrekeningen bij notariskantoor met gedeeltelijke verjaring en bewijsvoering van vervalste geschriften

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 7 juli 2016. De verdachte, werkzaam als kantoormanager bij notariskantoor Dekker Notarissen te Rhoon, werd beschuldigd van verduistering van geldbedragen van derdengeldrekeningen. Het hof oordeelde dat het recht tot strafvervolging voor bepaalde transacties was verjaard, omdat meer dan 12 jaren waren verstreken sinds de transacties hadden plaatsgevonden. Het hof verklaarde het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging voor deze transacties.

De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van enkele feiten, maar veroordeeld voor andere feiten tot een gevangenisstraf van 14 maanden. In hoger beroep werd het hoger beroep gedeeltelijk ingetrokken, waardoor het hof zich enkel kon buigen over de feiten waarvoor de verdachte was veroordeeld. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan verduistering en het gebruik van vervalste geschriften, maar sprak hem vrij van een deel van de tenlastelegging omdat er geen sprake was van een persoonlijke dienstbetrekking.

De strafmaat werd gematigd, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in de behandeling van de zaak. Het hof legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden op, alsmede een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de gevolgen voor het notariskantoor, evenals de noodzaak om de verdachte te weerhouden van toekomstige strafbare feiten.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003163-16
Parketnummer: 10-765028-12
Datum uitspraak: 9 september 2022
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 7 juli 2016 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van de onder 1B en 2A tenlastegelegde feiten vrijgesproken en ter zake van de onder 1A, 2B en 2C tenlastegelegde feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de strafvervolging
Gelet op artikel 70, eerste lid, aanhef en onder 2, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is de absolute verjaringstermijn voor het tenlastegelegde 12 jaren, te rekenen vanaf de dag na het begaan van het misdrijf (artikel 72 Sr). Nu meer dan 12 jaren zijn verstreken sinds enkele transacties hebben plaatsgevonden, is het hof van oordeel dat het recht tot strafvervolging ten aanzien van deze transacties is verjaard, namelijk ten aanzien van de transacties in de periode 25 februari 2009 tot en met 9 september 2010, zodat het Openbaar Ministerie ten aanzien van zes transacties, die in deze periode vallen, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de strafvervolging.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is blijkens de op 7 juli 2016 opgemaakte akte rechtsmiddel onbeperkt ingesteld. De verdediging heeft het hoger beroep op 28 december 2016 bij akte partieel ingetrokken, namelijk voor zover het hoger beroep zag op de feiten 1B en 2A. Hierdoor is het hoger beroep enkel gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep genomen beslissing ten aanzien van de feiten 1A, 2B en 2C.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover in hoger beroep nog aan de orde - tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 september 2010 tot tot en met 31 juli 2012 (p. 13 pv Dossier Apliet), te Rhoon en/of Poortugal, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
A.
opzettelijk een of meer geldbedrag(en), te weten vanaf derdengeldenrekening [rekeningnummer] tnv Derdengelden Dekker Notarissen te Rhoon naar (Rabobank) rekening [rekeningnummer] ten name van [verdachte]:
- op 1 september 2011, een bedrag van € 4.500,00 (p.152, 793, 825), en/of
vanaf derdengeldenrekening [rekeningnummer] tnv Derdengelden Dekker Notarissen te Rhoon naar (ING)rekening [rekeningnummer] ten name van [verdachte]:
- op 4 maart 2011, een bedrag van € 86.231,00 (p.58, 795, 827), en/of
- op 8 april 2011, een bedrag van € 114.261,00 (p.59, 796, 828, en/of
- op 18 augustus 2011, een bedrag van € 22.173,00 (62, 797, 829), en/of
vanaf derdengeldenrekening [rekeningnummer] tnv Derdengelden Dekker Notarissen te Rhoon naar (ING) rekening [rekeningnummer] ten name van [verdachte]:
- op 23 december 2011, bedrag van € 8.685.14 (p.65, 798, 831), en/of
- op 9 maart 2012, een bedrag van € 67.190,86 (p.66, 832), en/of
- op 21 mei 2012, een bedrag van € 10.023,00 (p.68, 799, 834), en/of
- op 21 mei 2012, een bedrag van € 54.040,00 (p. 68, 799, 834), en/of
- op 18 juli 2012, een bedrag van € 34.401,00 (p. 28, 70, 833), en/of
- op 18 juli 2012, een bedrag van € 49.052,00 (p.28, 70, 833),
welk(e) geldbedrag(en), althans dat/die goed(eren), geheel of ten dele toebehoorde(n) aan
– notariskantoor Dekker Notarissen te Rhoon, en/of
- een of meer andere (rechts)perso(o)n(en),
in elk geval aan een ander of anderen en/of andere rechtsperso(o)n(en) dan aan verdachte,
hij, verdachte, uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als kantoormanager bij notariskantoor Dekker Notarissen te Rhoon, in elk geval anders dan door een misdrijf/misdrijven, (telkens) onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 juli 2012, te Rhoon en/of Poortugal, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
een of meer bankafschriften van het/de bankrekeningnummer(s) [rekeningnummer] (Rabobank) en/of [rekeningnummer] (ING), deze/die bankrekeningen ten name van Derdengelden Dekker Notarissen te Rhoon,
- dat/die bankafschrift(en) zijnde (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit(en) te dienen –
te weten het/de bankafschrift(en) mbt na te melden geldbedrag(en): tav bankrekening [rekeningnummer]:
- op 25 februari 2009, een bedrag van € 7.660,60 (p.334, 789, 820), en/of
- op 28 augustus 2009, een bedrag van € 6.316,07 (p.352, ,790, 821), en/of
- op 5 februari 2010, een bedrag van € 900,00 (p.79, 822), en/of
- op 1 april 2010, een bedrag van € 35.000,00 (p.88, 791, 823), en/of
- op 11 juni 2010, een bedrag van € 72.289,00 (p.96, 792, 824), en/of
- op 1 september 2011, een bedrag van € 4.500,00 (p.793), en/of
- op 1 september 2010, een bedrag van € 58.470,00 (p.55, 826), en/of
- op 4 maart 2011, een bedrag van € 86.231,00 (p.58, 795, 827), en/of
- op 8 april 2011, een bedrag van € 114.261,00 (p.59, 796, 828, en/of
- op 18 augustus 2011, een bedrag van € 22.173,00 (797),en/of Tav bankrekening [rekeningnummer]
- op 23 december 2011, bedrag van € 8.685.14 (p.65, 798, 831), en/of
- op 9 maart 2012, een bedrag van € 67.190,86 (p.66, 832), en/of
- op 21 mei 2012, een bedrag van € 10.023,00 (p.68, 799, 834), en/of
- op 21 mei 2012, een bedrag van € 54.040,00 (p. 68, 799, 834), en/of
- op 18 juli 2012, een bedrag van € 34.401,00 (p. 70, 800, 833), en/of
- op 18 juli 2012, een bedrag van € 49.052,00 (p. 70, 800, 833),
B.
opzettelijk gebruikt heeft gemaakt en/of heeft laten maken, als ware(n) dat/die bankafschrift(en), althans dat/die geschrift(en) echt en onvervalst, en/of
C.
opzettelijk dat/die bankafschrift(en), althans dat/die geschrift(en voorhanden heeft gehad,
terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die bankafschrif(en), althans dit/die geschrift(en) (telkens) bestemd was/waren voor (zodanig) gebruik als ware het (telkens) echt en onvervalst,
bestaande die valshe(i)d(en) en/of vervalsing(en) daaruit dat het op die bankafschrift(en) (oorspronkelijke) vermelde bankrekeningnummer, te weten verdachtes bankrekeningnummer [rekeningnummer] en/of [rekeningnummer], was/waren vervangen door een ander bankrekeningnummer, te weten [rekeningnummer] en/of [rekeningnummer] (van de Belastingdienst), in elk geval door een ander bankrekeningnummer dan genoemd(e) bankrekeningnummer(s) van verdachte, en/of het op die bankafschrift(en) (oorspronkelijke) vermelde tenaamgestelde, te weten verdachtes naam [verdachte], was/waren vervangen door ander tenaamgestelden, te weten ‘Woonbron’ en/of ‘Ontwikkelbedrijf 5308’ en/of ‘Elmeteeh’ en/of ‘Woningbouwvereniging’ en/of ‘de Belastingdienst’, in elk geval door een ander tenaamgestelde, (zodat op die bankafschrift(en) (een) betaling(en) kwam(en) te staan dat/die (in werkelijkheid) niet had(den) plaatsgevonden),
bestaande het gebruik maken daaruit dat bedoelde bankafschrift(en) door hem, verdachte, werd(en) (toe) gevoegd aan/in de administratie van Dekker Notarissen.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis, en een geheel voorwaardelijke gevangenis voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak feit 1 onder A impliciet primair
Anders dan de rechtbank in eerste aanleg en met de verdediging is het hof van oordeel dat er geen sprake was van een persoonlijke dienstbetrekking. Zo is uit het onderzoek ter terechtzitting gebleken dat de verdachte geen arbeidsovereenkomst met het notariskantoor had, sprake was van een “potovereenkomst” op grond waarvan de verdachte deelde in de winst van het notariskantoor, aan de verdachte een niet opeisbare lening verstrekt was, hij goodwill had betaald en hij zelf diende zorg te dragen voor zijn verzekeringen. Tevens is ook anderszins niet gebleken van ondergeschiktheid van de verdachte aan de (oud)notarissen. De verdachte kreeg geen instructies, stond niet onder toezicht van de notarissen en gedroeg zich als een volwaardige maat met een enigszins andere, te weten commerciële, rol dan de andere maten. Dat de verdachte geen bevoegdheden had met betrekking tot het beheer van de derdengeldenrekening van het notariskantoor – omdat hij immers niet was benoemd tot notaris - maakt dat niet anders, omdat uit de feitelijke gang van zaken op het notariskantoor blijkt dat de verdachte geen ondergeschikte rol vervulde.
Het hof acht daarom niet bewezen dat de verdachte zich uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking schuldig heeft gemaakt aan verduistering en spreekt de verdachte van het onder feit 1A impliciet primair tenlastegelegde vrij.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij
op een of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 10 september 2010 tot
toten met 31 juli 2012 (p. 13 pv Dossier Apliet), te Rhoon
en/of Poortugal, althans in Nederland, meermalen,
althans eenmaal,
A.
opzettelijk
een of meergeldbedrag
(en), te weten vanaf derdengeldenrekening [rekeningnummer] tnv Derdengelden Dekker Notarissen te Rhoon naar (Rabobank) rekening [rekeningnummer] ten name van [verdachte]:
- op 1 september 2011, een bedrag van € 4.500,00
(p.152, 793, 825), en
/of
vanaf derdengeldenrekening [rekeningnummer] tnv Derdengelden Dekker Notarissen te Rhoon naar (ING)rekening [rekeningnummer] ten name van [verdachte]:
- op 4 maart 2011, een bedrag van € 86.231,00
(p.58, 795, 827),en
/of
- op 8 april 2011, een bedrag van € 114.261,00
(p.59, 796, 828,en
/of
- op 18 augustus 2011, een bedrag van € 22.173,00
(62, 797, 829),en
/of
vanaf derdengeldenrekening [rekeningnummer] tnv Derdengelden Dekker Notarissen te Rhoon naar (ING) rekening 66.75.52.073 ten name van [verdachte]:
- op 23 december 2011, bedrag van € 8.685.14
(p.65, 798, 831),en
/of
- op 9 maart 2012, een bedrag van € 67.190,86
(p.66, 832),en
/of
- op 21 mei 2012, een bedrag van € 10.023,00
(p.68, 799, 834),en
/of
- op 21 mei 2012, een bedrag van € 54.040,00
(p. 68, 799, 834),en
/of
- op 18 juli 2012, een bedrag van € 34.401,00
(p. 28, 70, 833),en
/of
- op 18 juli 2012, een bedrag van € 49.052,00
(p.28, 70, 833),
welk
(e
)geldbedrag
(en
),
althans dat/die goed(eren), geheel of ten deletoebehoorde
(n
)aan
– notariskantoor Dekker Notarissen te Rhoon, en/of
- een of meer andere (rechts)perso(o)n(en),

in elk geval aan een ander of anderen en/of andere rechtsperso(o)n(en) dan aan verdachte,

welke geldbedragenhij, verdachte,
uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als kantoormanager bij notariskantoor Dekker Notarissen te Rhoon,
in elk gevalanders dan door een misdrijf/misdrijven,
(telkens
)onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij,
op een of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 1 januari 2009 tot en met 31 juli 2012, te Rhoon
en/of Poortugal, althans in Nederland, meermalen,
althans eenmaal,
een of meerbankafschriften van
het/de bankrekeningnummer
(s
)[rekeningnummer] (Rabobank) en
/of[rekeningnummer] (ING),
deze/die bankrekeningenten name van Derdengelden Dekker Notarissen te Rhoon,
-
dat/die bankafschrift
(en
)zijnde (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit
(en)te dienen –
te weten
het/de bankafschrift
(en
)mbt na te melden geldbedrag(en):
tav bankrekening [rekeningnummer]:
- op 25 februari 2009, een bedrag van € 7.660,60 (p.334, 789, 820), en/of
- op 28 augustus 2009, een bedrag van € 6.316,07 (p.352, ,790, 821), en/of
- op 5februari 2010, een bedrag van € 900,00 (p.79, 822), en/of
- op
16april 2010, een bedrag van € 35.000,00
(p.88, 791, 823),en
/of
- op 11 juni 2010, een bedrag van € 72.289,00
(p.96, 792, 824),en
/of
- op 1 september 2011, een bedrag van € 4.500,00
(p.793),en
/of
- op 1 september 2010, een bedrag van € 58.470,00 (p.55, 826), en/of
- op 4 maart 2011, een bedrag van € 86.231,00
(p.58, 795, 827),en
/of
- op 8 april 2011, een bedrag van € 114.261,00
(p.59, 796, 828,en
/of
- op 18 augustus 2011, een bedrag van € 22.173,00
(797),en
/of
Tav bankrekening [rekeningnummer]
- op 23 december 2011, bedrag van € 8.685.14 (p.65, 798, 831), en/of
- op 9 maart 2012, een bedrag van € 67.190,86 (p.66, 832), en/of
- op 21 mei 2012, een bedrag van € 10.023,00
(p.68, 799, 834),en
/of
- op 21 mei 2012, een bedrag van € 54.040,00
(p. 68, 799, 834),en
/of
- op 18 juli 2012, een bedrag van € 34.401,00
(p. 70, 800, 833),en
/of
- op 18 juli 2012, een bedrag van € 49.052,00
(p. 70, 800, 833),
B.
opzettelijk gebruik
theeft gemaakt
en/of heeft laten maken, als ware
(n
) dat/die bankafschrift
(en
), althans
dat/die geschrift(en) echt en onvervalst,
en
/of
C.
opzettelijk
dat/die bankafschrift
(en
), althans
dat/die geschrift
(en voorhanden heeft gehad,
terwijl hij wist
of redelijkerwijs moest vermoedendat
dat/die bankafschrif
t(en
), althans
dit/die geschrift
(en
) (telkens
)bestemd
was/waren voor
(zodanig
)gebruik als ware
hetdeze(telkens
)echt en onvervalst,
bestaande die
valshe(i)d(en) en/ofvervalsing
(en
)daaruit dat het op die bankafschrift
(en
) (oorspronkelijke
)vermelde bankrekeningnummer, te weten verdachtes bankrekeningnummer [rekeningnummer] en/of [rekeningnummer],
was/waren vervangen door een ander bankrekeningnummer, te weten [rekeningnummer] en/of [rekeningnummer]
(van de Belastingdienst
), i
n elk geval door een ander bankrekeningnummer dan genoemd(e) bankrekeningnummer(s) van verdachte,en
/of hetdeop die bankafschrift
(en
) (oorspronkelijke
)vermelde tenaamgestelde, te weten
verdachtes naam[verdachte], was
/warenvervangen door
ander tenaamgestelden, te weten ‘Woonbron’ en/of ‘Ontwikkelbedrijf 5308’ en/of ‘Elmeteeh’ en/of ‘Woningbouwvereniging’ en/of‘de Belastingdienst’,
in elk geval door een ander tenaamgestelde, (zodat op die bankafschrift
(en
) (een)betaling
(en
)kwam
(en
)te staan
dat/die
(in werkelijkheid
)niet had
(den) plaatsgevonden
),
bestaande het gebruik maken daaruit dat bedoelde bankafschrift
(en
)door hem, verdachte, werd
(en
) (toe
)gevoegd aan/in de administratie van Dekker Notarissen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het hof is van oordeel dat het onder 2B bewezenverklaarde geen strafbaar feit oplevert, nu het voegen van vervalste geschriften in de administratie overeenkomstig HR 21 december 2004, ECLI:NL:HR:2004:AR4886 geen gebruik maken van die geschriften oplevert. Vooropgesteld moet worden dat van gebruik maken van een vervalst geschrift als ware het echt en onvervalst - een en ander in de zin van art. 225 Sr - slechts sprake kan zijn indien het geschrift zelf, als middel tot misleiding, tegenover derden wordt gebruikt. Omdat daarvan niet gebleken is, zal de verdachte ter zake van dit feit worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het onder 1A bewezenverklaarde levert op:

Verduistering, meermalen gepleegd.

Het onder 2C bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk een vervalst geschrift als bedoeld in artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht voorhanden hebben, terwijl hij weet dat het is bestemd om te worden gebruikt als ware het echt en onvervalst.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verduistering van een aanzienlijke geldbedrag. De verdachte heeft bij het notariskantoor waar hij werkzaam was, gedurende een langere periode betaalopdrachten verstrekt voor betalingen vanaf de derdengeldenrekening van het kantoor, die waren voorzien van een (van de) privérekeningennummer(s) van de verdachte. De verdachte heeft deze betaalopdrachten geprint en met de bijbehorende betaallijsten aan de tekenbevoegde notaris(sen) voorgelegd, waarna de betalingen werden uitgevoerd en de gelden op zijn rekening terecht kwamen.
De verdachte had geen enkel recht op deze bedragen en heeft door aldus te handelen het vertrouwen van zijn collega’s en de reputatie van het notariskantoor op grove wijze geschaad en zich kennelijk slechts laten leiden door hebzucht.
Justitiële Documentatie
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 5 augustus 2022, waaruit volgt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Redelijke termijn
Het hof is – alles afwegende – met name gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten, maar ook rekening houdend met het gegeven dat de feiten langere tijd geleden hebben plaats gevonden en de verdachte sedertdien niet opnieuw met justitie in aanraking is gekomen van oordeel dat in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, alsmede een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis een passende en geboden reactie vormt.
Het hof stelt echter vast dat de behandeling van de zaak in hoger beroep niet heeft plaatsgevonden binnen de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden. Immers, de redelijke termijn in hoger beroep is overschreden met 4 jaar en 2 maanden, omdat het hoger beroep is ingesteld op 7 juli 2016 en het hof op 9 september 2022 uitspraak doet. Gelet op deze overschrijding is het hof van oordeel dat, in plaats van de deels voorwaardelijke gevangenisstraf, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, alsmede een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, thans passend en geboden is.
De voorwaardelijke straf dient de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst wederom schuldig te maken aan strafbare feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 225 en 321 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het Openbaar Ministerie ter zake van het tenlastegelegde in de periode 25 februari 2009 tot en met 9 september 2010 niet-ontvankelijk in de vervolging.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 onder A impliciet tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1A, 2B en 2C tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging ter zake van het onder 2B tenlastegelegde.
Verklaart het onder 1A en 2C bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. H.C. Plugge,
mr. F.P. Geelhoed en mr. L.J.M. Janssen, in bijzijn van de griffier mr. L. Knoop.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 9 september 2022.
mr. H.C. Plugge en mr. L. Knoop zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.