ECLI:NL:HR:2004:AR3990
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- Rechtspraak.nl
Buitengewone lasten en aftrekbaarheid van zorgkosten in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 15 augustus 2002, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1997. De belanghebbende had een aanslag opgelegd gekregen naar een belastbaar inkomen van ƒ 147.433, welke aanslag na bezwaar door de Inspecteur is gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna hij in cassatie ging.
De zaak draait om de aftrekbaarheid van zorgkosten die belanghebbende heeft gemaakt voor zijn echtgenote, die in een particulier zorgservicecomplex A te Q verbleef. Dit complex biedt 24-uurs verpleegkundige verzorging, maar is geen AWBZ-inrichting. Belanghebbende heeft in 1997 ƒ 88.754 aan het complex betaald en wilde dit bedrag als buitengewone last in zijn aangifte inkomstenbelasting opnemen. De Inspecteur accepteerde 63 procent van dit bedrag als aftrekbaar.
Het Hof verwierp het beroep van belanghebbende op een Besluit van de Staatssecretaris van Financiën en oordeelde dat de zorg die door het complex werd geboden niet vergelijkbaar was met die van een AWBZ-instelling. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de door belanghebbende bepleite toepassing van het Besluit niet aan de orde kwam. Ook de klacht dat het zorgcomplex niet bevoegd was om afspraken te maken met de Belastingdienst werd niet gehonoreerd, omdat deze te laat was ingediend.
De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen op 15 oktober 2004 door de vice-president A.G. Pos, met de raadsheren L. Monné en P.J. van Amersfoort, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.