ECLI:NL:HR:2004:AQ8179
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Herroeping faillissementsvonnis en rechtsmiddelen
In deze zaak heeft eiser, in zijn hoedanigheid van directeur/aandeelhouder van de gefailleerde besloten vennootschap [A] B.V., de Hoge Raad verzocht om herroeping van het faillissementsvonnis van 6 juni 1974. Dit verzoekschrift werd op 8 april 2002 ingediend bij de rechtbank te 's-Gravenhage. De rechtbank heeft op 19 juni 2002 bepaald dat eiser de verweersters, G.M.L. Beheer B.V. en Glasmy B.V., moest oproepen voor de terechtzitting op 13 augustus 2002. Eiser heeft vervolgens op 5 augustus 2002 de verweersters gedagvaard, maar deze zijn niet verschenen. De rechtbank verklaarde eiser op 18 december 2002 niet-ontvankelijk in zijn vordering, wat leidde tot het indienen van een cassatieberoep door eiser.
De Hoge Raad heeft op 9 mei 2003 eiser bevolen om de cassatiedagvaarding op de juiste wijze te betekenen aan de verweersters. Eiser heeft dit gedaan, maar de verweersters zijn wederom niet verschenen. De zaak is vervolgens toegelicht door de advocaat van eiser, waarbij de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het middel van eiser niet tot cassatie kan leiden, omdat het gemis aan belang niet kan worden weerlegd.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 1 oktober 2004 het beroep van eiser verworpen. Dit arrest is uitgesproken door de raadsheren J.B. Fleers, P.C. Kop en F.B. Bakels, waarbij F.B. Bakels de uitspraak in het openbaar heeft gedaan.