ECLI:NL:HR:2004:AO9077
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en alimentatieverplichting na scheiding met betrekking tot werkuren en kinderverzorging
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 september 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de echtscheiding tussen een vrouw en een man, waarbij de vrouw verzocht om een uitkering tot levensonderhoud. De vrouw, die in 1989 met de man was getrouwd, had in 2000 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te 's-Gravenhage om de echtscheiding uit te spreken en een alimentatie van ƒ 9.000,-- per maand vast te stellen. De rechtbank sprak op 4 december 2001 de echtscheiding uit en bepaalde dat de man vanaf de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking een bedrag van € 728,32 per maand aan de vrouw moest uitkeren. In een eindbeschikking van 22 januari 2002 werd dit bedrag verhoogd naar € 1.292,82 per maand na de verkoop van de echtelijke woning.
De vrouw ging in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank, maar het gerechtshof te 's-Gravenhage vernietigde de eerdere beschikking en wees het verzoek om alimentatie af. De vrouw stelde beroep in cassatie in, waarbij de man verzocht om het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal concludeerde tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad oordeelde dat de vrouw, gezien de leeftijd van de kinderen (9 en 12 jaar), in staat moest worden geacht om 30 uur per week te gaan werken in plaats van de 15 uur die zij tot dan toe werkte. De Hoge Raad oordeelde dat de zorg voor de kinderen niet in de weg stond aan de verplichting van de vrouw om inkomen te verwerven. De beslissing van het hof om de alimentatieverplichting te verwerpen werd bevestigd, waarbij de Hoge Raad oordeelde dat de vrouw zelf in haar levensonderhoud kon voorzien. De Hoge Raad verwierp het beroep van de vrouw en bevestigde de eerdere uitspraken van de lagere rechtbanken.