ECLI:NL:HR:2004:AO4205
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag omzetbelasting en de kwalificatie van een factuur
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de fiscale eenheid X Holding N.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die betrekking heeft op een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak van 1 januari 1995 tot en met 31 december 1995. De naheffingsaanslag, ter hoogte van ƒ 560.000, werd opgelegd na bezwaar en werd door de Inspecteur gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de brief van 25 juli 1995, die betrekking heeft op de afwikkeling van vorderingen, kan worden aangemerkt als een factuur in de zin van artikel 37 van de Wet op de omzetbelasting 1968. De Hoge Raad stelt vast dat de belanghebbende, X, niet degene was die de goederen aan A Europe heeft geleverd en dat de brief geen betrekking had op de levering van goederen in het kader van de doorstart van A Holland B.V. Het Hof heeft niet voldoende onderbouwd waarom de brief toch als factuur moet worden aangemerkt.
Daarnaast oordeelt de Hoge Raad dat het Hof buiten de grenzen van het geschil is getreden door te oordelen dat er sprake was van een door belanghebbende verrichte dienst, zonder dat dit standpunt door de Inspecteur was ingenomen. De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.