ECLI:NL:HR:2004:AO1400
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ontucht met aan zorg toevertrouwde minderjarige
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 februari 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1959 en wonende te [woonplaats], was eerder door de Rechtbank te 's-Hertogenbosch veroordeeld voor het plegen van ontucht met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige. Het Hof had de eerdere veroordeling van de Rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot vijftien maanden gevangenisstraf, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden. De advocaat van de verdachte, mr. R.L.A. Klaassen, had een middel van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal Machielse concludeerde tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen rechtsvragen waren die in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden. Hierdoor werd het beroep verworpen. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de interpretatie van het begrip "aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige" in artikel 249.1 van het Wetboek van Strafrecht. De beslissing van de Hoge Raad bevestigt de eerdere veroordeling van de verdachte en onderstreept de ernst van de gepleegde feiten.