ECLI:NL:HR:2004:AO1400

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01038/03
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over ontucht met aan zorg toevertrouwde minderjarige

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 februari 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1959 en wonende te [woonplaats], was eerder door de Rechtbank te 's-Hertogenbosch veroordeeld voor het plegen van ontucht met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige. Het Hof had de eerdere veroordeling van de Rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot vijftien maanden gevangenisstraf, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden. De advocaat van de verdachte, mr. R.L.A. Klaassen, had een middel van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal Machielse concludeerde tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen rechtsvragen waren die in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden. Hierdoor werd het beroep verworpen. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de interpretatie van het begrip "aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige" in artikel 249.1 van het Wetboek van Strafrecht. De beslissing van de Hoge Raad bevestigt de eerdere veroordeling van de verdachte en onderstreept de ernst van de gepleegde feiten.

Uitspraak

17 februari 2004
Strafkamer
nr. 01038/03
EW/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 14 februari 2003, nummer 20/001461-02, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te 's-Hertogenbosch van 27 februari 2002 - de verdachte ter zake van "ontucht plegen met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd" veroordeeld tot vijftien maanden gevangenisstraf, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met de bijzondere voorwaarden zoals in het arrest omschreven.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.L.A. Klaassen, advocaat te Rosmalen, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend-griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 17 februari 2004.