ECLI:NL:HR:2004:AF7863
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C. B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën inzake inhouding loonbelasting en pensioenoverdracht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 januari 2004 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 14 februari 2002. De zaak betreft de inhouding van loonbelasting over een pensioenkapitaal dat door belanghebbende, die in België woonde, was aangevraagd. Belanghebbende had in september 1998 een bedrag van ƒ 264.153 aan loonbelasting ingehouden gekregen door C NV, de verzekeraar van zijn pensioen. Dit bedrag was ingehouden op verzoek van belanghebbende, die zijn pensioenkapitaal wilde overdragen naar een Belgische verzekeraar, D. De Staatssecretaris stelde dat deze inhouding terecht was, terwijl belanghebbende meende dat hij recht had op teruggaaf van de ingehouden belasting.
Het Gerechtshof had in zijn uitspraak geoordeeld dat de inhouding onterecht was en dat belanghebbende recht had op teruggaaf. De Staatssecretaris ging hiertegen in cassatie. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de wetgever met artikel 11c van de Wet op de loonbelasting 1964 een regeling heeft getroffen die de overdracht van pensioenkapitaal gelijkstelt aan afkoop van de pensioenaanspraak. De Hoge Raad oordeelde dat het middel van de Staatssecretaris faalde, omdat de wetgever in dit geval een aparte regeling had getroffen die van toepassing was op de overdracht van pensioenkapitaal.
De Hoge Raad verklaarde het beroep van de Staatssecretaris ongegrond en veroordeelde hem in de proceskosten, vastgesteld op € 1288 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest bevestigt de uitspraak van het Gerechtshof en onderstreept de bescherming van de belangen van de belastingplichtige in situaties van pensioenoverdracht.