ECLI:NL:HR:2003:AN8263
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Uitlevering aan Polen en de toelaatbaarheid van uitlevering bij lopende strafvervolging
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 december 2003 uitspraak gedaan over de toelaatbaarheid van de uitlevering van een opgeëiste persoon aan de Republiek Polen. De zaak betreft een verzoek tot uitlevering voor feiten die ook in een lopende strafvervolging in Nederland zijn betrokken. De opgeëiste persoon, geboren in Nigeria in 1973, was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Torentijd' te Middelburg. De Rechtbank te Haarlem had op 1 september 2003 de uitlevering toelaatbaar verklaard, maar de Hoge Raad oordeelde dat deze beslissing niet in stand kon blijven voor de feiten waarvoor de opgeëiste persoon reeds onherroepelijk in Nederland was veroordeeld.
De Hoge Raad benadrukte dat ingevolge artikel 9 van het Europees Uitleveringsverdrag de uitlevering ontoelaatbaar moet worden verklaard voor feiten waarvoor de opgeëiste persoon al door een Nederlandse rechter is veroordeeld. De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd dat de bestreden uitspraak vernietigd moest worden voor zover deze de uitlevering toelaatbaar verklaarde. De Hoge Raad volgde deze conclusie en vernietigde de bestreden uitspraak, maar verklaarde de uitlevering ontoelaatbaar voor de feiten die in de eerdere veroordeling waren opgenomen.
De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt dat de beoordeling van de toelaatbaarheid van uitlevering in het licht van een lopende strafvervolging aan de Minister van Justitie toekomt. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar het beroep voor het overige verworpen. Dit arrest onderstreept de noodzaak om de rechten van de opgeëiste persoon te waarborgen in het kader van internationale uitleveringsverzoeken, vooral wanneer er al een veroordeling in Nederland heeft plaatsgevonden.