ECLI:NL:HR:2003:AN7735
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag omzetbelasting en toepassing verlaagd tarief voor bioscopen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die aan X B.V. is opgelegd over de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 december 2000, ter hoogte van ƒ 827.874. Na bezwaar van de belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond en vernietigde zowel de uitspraak van de Inspecteur als de naheffingsaanslag. De Staatssecretaris heeft hiertegen cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat belanghebbende een groot aantal sekswinkels exploiteert, waar onder andere toegang wordt verleend tot cabines en cinema's voor het bekijken van videofilms. De Inspecteur betwistte de toepassing van het verlaagde tarief voor de omzetbelasting, maar het Hof oordeelde dat de wetgever een ruime toepassing van dit tarief voorstaat voor dienstverlening op het gebied van cultuur en vermaak. Het Hof concludeerde dat de cabines en cinema's van belanghebbende, ondanks hun specifieke gebruik, kunnen worden aangemerkt als bioscopen in de zin van de wet.
De Hoge Raad heeft het beroep van de Staatssecretaris ongegrond verklaard en de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende vastgesteld op € 322. De uitspraak van het Hof is bevestigd, waarbij de Hoge Raad de interpretatie van het begrip bioscoop in overeenstemming met de Zesde richtlijn heeft onderschreven. De Hoge Raad heeft ook geoordeeld dat de proceskostenvergoeding correct is vastgesteld, ondanks de samenhang met andere zaken.