ECLI:NL:HR:2003:AM1462
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- J.C. van Oven
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag in de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten van een woon- en partyschip
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 23 november 2001, betreffende een aanslag in de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten. De aanslag, opgelegd door de gemeente Amsterdam voor het jaar 1997, betrof een bedrag van ƒ 484,18 voor een woon- en partyschip dat aan een kade te Z was afgemeerd. Na bezwaar tegen de aanslag, werd deze door de waarnemend directeur Gemeentebelastingen Amsterdam gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, wat leidde tot het cassatieberoep van belanghebbende.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte geen betekenis heeft toegekend aan de omstandigheden dat het schip niet met behoud van de huidige ligplaats overdraagbaar is en dat het behoud van die ligplaats eindig lijkt. De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens wordt de gemeente Amsterdam veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1288 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De Hoge Raad benadrukt dat de waarde in het economische verkeer van het schip moet worden bepaald op basis van de waarde die aan het schip kan worden toegekend indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen. Dit arrest heeft implicaties voor de wijze waarop de waarde van roerende zaken in het kader van belastingheffing wordt vastgesteld, vooral in situaties waarin de overdracht van eigendom aan voorwaarden is gebonden.