ECLI:NL:HR:2003:AL7035
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- H.A.M. Aaftink
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gekomen, betreft het een geschil tussen een man en een vrouw die in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Na de echtscheiding, uitgesproken op 18 januari 1996, ontstond er onenigheid over de verdeling van de voormalige echtelijke woning. De vrouw had de woning verlaten en vorderde een bedrag van ƒ 170.000,--, zijnde de helft van de overwaarde van de woning. De man bestreed deze vordering en vorderde in reconventie de woning aan hem toe te delen voor een waarde van ƒ 275.000,--. De rechtbank te Maastricht heeft in een tussenvonnis van 2 juli 1998 een deskundigenonderzoek bevolen en uiteindelijk in haar eindvonnis van 17 februari 2000 bepaald dat de woning aan de man toekwam voor ƒ 345.000,--, waarbij de man de helft van dit bedrag aan de vrouw moest voldoen. De vrouw ging in hoger beroep, waarbij zij haar vordering vermeerderde. Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft een deskundigenonderzoek bevolen en de zaak aangehouden. De man heeft cassatie ingesteld tegen het tussenarrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de vordering van de vrouw in hoger beroep voldoende verband hield met de vordering van de man in reconventie. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen en de kosten van het geding gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.