ECLI:NL:HR:2003:AJ0633
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over loonvordering en toepasselijkheid van CAO bij faillissement
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 oktober 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een loonvordering van [betrokkene 1] tegen [eiseres], die de rechtsopvolgster is van [betrokkene 2]. De curator, Mr. Richard Paul van Boven, had [eiseres] gedagvaard voor de kantonrechter te Zuidbroek, waarbij hij een bedrag van ƒ 30.000,-- aan achterstallig loon vorderde, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen, maar de wettelijke verhoging gematigd tot 10%. Hierop heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld, wat resulteerde in een bevestiging van het eindvonnis door de rechtbank te Groningen, die ook een incidenteel hoger beroep van de curator heeft toegewezen.
In cassatie heeft de Hoge Raad de zaak beoordeeld, waarbij de Advocaat-Generaal C.L. de Vries Lentsch-Kostense heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis van de rechtbank en verwijzing naar het gerechtshof te Leeuwarden. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank niet voldoende had gemotiveerd waarom de wettelijke verhoging was gematigd en dat de rechtbank niet zelfstandig had beoordeeld of de matiging van de verhoging terecht was. De Hoge Raad heeft de beslissing omtrent de kosten van het geding in cassatie gereserveerd tot de einduitspraak.
De Hoge Raad heeft uiteindelijk het vonnis van de rechtbank vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof voor verdere behandeling. Tevens zijn de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van [eiseres] begroot op € 376,36 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris, terwijl de kosten aan de zijde van de curator op € 68,07 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris zijn begroot. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor rechters om zelfstandig te oordelen over de toepassing van wettelijke verhogingen in loonvorderingen, vooral in faillissementszaken.