ECLI:NL:HR:2003:AF8528
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, gewezen op 8 februari 2002, in de strafzaak tegen een verdachte die is veroordeeld voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen. De verdachte, geboren in 1986, had een beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, dat de eerdere veroordeling door de Kinderrechter in de Arrondissementsrechtbank te Maastricht had bevestigd. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van de middelen van cassatie die zijn voorgesteld door de raadsman van de verdachte, mr. P.S. Kamminga. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in haar cassatieberoep. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de verklaring voor het instellen van cassatie niet tijdig was afgelegd door iemand die daartoe door de verdachte zelf was gemachtigd. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte niet in haar beroep kon worden ontvangen. De Hoge Raad heeft vervolgens de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in haar cassatieberoep. De uitspraak is gedaan door de vice-president C.J.G. Bleichrodt, samen met de raadsheren J.P. Balkema en W.A.M. van Schendel, en is uitgesproken op 24 juni 2003.