ECLI:NL:HR:2003:AF3431

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 mei 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C01/256HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Neleman
  • J.B. Fleers
  • A.G. Pos
  • D.H. Beukenhorst
  • O. de Savornin Lohman
  • F.B. Bakels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de Wet Ketenaansprakelijkheid en procesorde in hoger beroep

In deze zaak heeft Transautex Food B.V. de Staat der Nederlanden in kort geding gedagvaard, waarbij zij vorderde om als niet-eigenbouwer te worden aangemerkt onder de Wet Ketenaansprakelijkheid. De President van de Rechtbank te 's-Gravenhage heeft op 10 september 1999 de vordering afgewezen. Transautex heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 19 april 2001 het vonnis heeft bekrachtigd. Transautex heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof terecht het verweer van de Staat gegrond heeft bevonden. De Hoge Raad oordeelde dat het in strijd is met een goede procesorde om na het indienen van de stukken voor arrest nog conclusies of akten in te dienen. Dit was in dit geval gebeurd door Transautex, die akten met bijlagen had overgelegd nadat de zaak al in staat van wijzen was. De Hoge Raad heeft het beroep van Transautex verworpen en haar in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld.

De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de procesorde en de regels omtrent het indienen van stukken in hoger beroep. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 2 mei 2003, waarbij de kosten aan de zijde van de Staat zijn begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.

Uitspraak

2 mei 2003
Eerste Kamer
Nr. C01/256HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
TRANSAUTEX FOOD B.V., gevestigd te Rotterdam,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Financiën), gevestigd te 's-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. H.D.O. Blauw.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: Transautex - heeft bij exploit van 13 augustus 1999 verweerder in cassatie - verder te noemen: de Staat - in kort geding gedagvaard voor de President van de Rechtbank te 's-Gravenhage en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut, de Staat te veroordelen om, binnen twee dagen na de betekening van het in dezen te wijzen vonnis in kort geding, primair Transautex bij beschikking aan te merken als niet zijnde eigenbouwer in de zin van de Wet Ketenaansprakelijkheid ter zake van de door Tysco Service BVBA in haar restaurants uitgevoerde schoonmaakwerkzaamheden dan wel subsidiair Transautex bij beschikking aan te merken als niet zijnde eigenbouwer in de zin van de Wet Ketenaansprakelijkheid ter zake van de door Tysco Service BVBA in de periode van 1 januari 1992 tot en met 21 mei 1999 in haar restaurants uitgevoerde schoonmaakwerkzaamheden.
De Staat heeft de vordering bestreden.
De President heeft bij vonnis van 10 september 1999 de vordering afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft Transautex hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 19 april 2001 heeft het Hof het bestreden vonnis bekrachtigd.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft Transautex beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staat heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
3.1 In het kader van een tweetal aansprakelijkheidsprocedures tussen Cadans en de Ontvanger van de Belastingdienst/Ondernemingen Rotterdam 1 enerzijds en Transautex anderzijds, heeft Transautex de Staat in kort geding gedagvaard en de onder 1 omschreven vordering ingesteld. Bij vonnis van 10 september 1999 heeft de President van de Rechtbank de vordering afgewezen. Transautex heeft hoger beroep ingesteld.
3.2 In hoger beroep hebben partijen op 6 juli 2000 de gedingstukken aan het Hof overgelegd voor het wijzen van arrest. Nadien heeft Transautex op de rol van 10 augustus en op de rol van 7 september 2000 een "akte tot overlegging productie" genomen. De Staat heeft zich tegen het nemen van deze akten verzet en het Hof verzocht van beide akten geen kennis te nemen.
3.3 In rov. 4 heeft het Hof dit verweer gegrond bevonden en daartoe het volgende overwogen:
"Gelet op het voorschrift van artikel 347 Rv dat in hoger beroep in beginsel slechts een conclusie van eis en een conclusie van antwoord kunnen worden genomen, en gelet op de eisen van een goede procesorde, dienen de aktes met bijlagen die Transautex na het fourneren van de stukken voor arrest heeft overgelegd, in dit geding buiten beschouwing te worden gelaten, voor zover de inhoud van die bijlagen het hof niet reeds uit andere openbare bron bekend zou zijn."
Middel I keert zich met de onderdelen 1.3, 1.4 en 1.5 tegen deze rechtsoverweging.
3.4 In het algemeen is het in strijd met een goede procesorde dat partijen zich nog door middel van conclusies of akten in de procedure uitlaten, als een zaak eenmaal in staat van wijzen is. Onder het hier toepasselijke, vóór 1 januari 2002 geldende recht was dat het geval nadat de stukken waren overgelegd voor het wijzen van vonnis of arrest. Naar huidig recht is dat vanaf het moment dat vonnis of arrest is bepaald. In dit geval heeft Transautex de akten met bijlagen overgelegd nadat partijen arrest hadden gevraagd en terwijl haar wederpartij zich daartegen verzette. Het Hof heeft derhalve in de bestreden rechtsoverweging geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting, zodat de onderdelen falen.
3.5 De overige in dit middel en de andere middelen aangevoerde klachten kunnen evenmin tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Transautex in de kosten van het geding in cassatie tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst en O. de Savornin Lohman, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 2 mei 2003.