ECLI:NL:HR:2002:AF2257
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag dividendbelasting en toerekening van aandelen aan vaste inrichting
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de dividendbelasting die aan belanghebbende is opgelegd ter hoogte van f 3.301.653. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft zowel de uitspraak van de Inspecteur als de naheffingsaanslag vernietigd. De Staatssecretaris van Financiën heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is toegelicht door mr. Ch.J. Langereis, advocaat te Amsterdam.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat belanghebbende in Nederland is gevestigd en aandelen houdt in verschillende werkmaatschappijen. De aandelen in belanghebbende worden gehouden door een tussenhoudster, die naar Engels recht is opgericht en gevestigd. De tussenhoudster heeft een vaste inrichting in Nederland en houdt als enige activiteit het houden van de deelneming in belanghebbende. In 1989 heeft belanghebbende een dividend uitgekeerd aan de tussenhoudster, zonder dividendbelasting in te houden. De Inspecteur stelde echter dat de aandelen in belanghebbende niet tot het vermogen van de vaste inrichting van de tussenhoudster behoorden.
De Hoge Raad heeft het beroep van de Staatssecretaris gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht. De zaak wordt verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onjuist heeft geoordeeld over de toerekening van de aandelen aan de vaste inrichting, en dat er onvoldoende motivering is gegeven voor het oordeel dat de aandelen dienstbaar waren aan de activiteiten van de vaste inrichting.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, en het verwijzingshof zal beoordelen of belanghebbende recht heeft op een vergoeding voor de kosten in verband met de behandeling van het geding voor het Hof.