ECLI:NL:HR:2002:AE7313
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende, X B.V., is opgelegd over het tijdvak 1996. De aanslag, oorspronkelijk vastgesteld op f 596.250, werd na bezwaar door de Inspecteur verminderd. Belanghebbende ging in beroep bij het Gerechtshof, dat het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft belanghebbende cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, waarop belanghebbende een conclusie van repliek indiende. De Advocaat-Generaal P.J. Wattel concludeerde tot gegrondverklaring van het beroep en vernietiging van de uitspraak van het Hof, met een voorstel om de naheffingsaanslag te verlagen tot f 240.000.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte voorbij is gegaan aan het feit dat het door een directielid genoten voordeel al in de heffing van de inkomstenbelasting was betrokken. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 1288 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de noodzaak voor het Hof om de belangen van partijen zorgvuldig te wegen, vooral bij standpuntwijzigingen tijdens de mondelinge behandeling.