ECLI:NL:HR:2002:AE2260
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aanslag in de inkomstenbelasting en de kwalificatie van werkzaamheden als arbeid
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende is opgelegd voor het jaar 1995, gebaseerd op een belastbaar inkomen van f 315.403. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, maar het Hof heeft deze aanslag vernietigd en verlaagd tot f 105.803. De Staatssecretaris heeft hiertegen cassatie ingesteld.
Belanghebbende was sinds 1989 eigenaar van een perceel grond met een agrarische bestemming en heeft in 1993 interesse getoond van derden om het perceel te verkopen. Hij heeft bij de gemeente geïnformeerd naar de mogelijkheid van een bestemmingswijziging, wat leidde tot een positief advies van de Provinciale Planologische Commissie. Uiteindelijk heeft belanghebbende de grond in augustus 1994 verkocht voor f 230.000, met de eigendomsoverdracht in maart 1995. De Inspecteur stelde dat een deel van de opbrengst van de verkoop als andere inkomsten uit arbeid moest worden aangemerkt, wat door het Hof werd betwist.
De Hoge Raad oordeelt dat de werkzaamheden van belanghebbende, zoals het indienen van verzoeken tot bestemmingswijziging, niet onder normaal vermogensbeheer vallen en dat de mogelijkheid om de grond te verkopen voor f 230.000 positief is beïnvloed door deze verzoeken. De Hoge Raad verklaart het beroep van de Staatssecretaris gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.