ECLI:NL:HR:2002:AE2183
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- O. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vakantieverlof en zwangerschapsverlof van onderwijspersoneel
In deze zaak heeft de lerares, werkzaam bij de Stichting Regionaal Opleidingen Centrum Zeeland, de Stichting gedagvaard voor de Kantonrechter te Middelburg. Zij vorderde primair de toekenning van dertien verlofdagen, die samenvielen met haar zwangerschaps- en bevallingsverlof, en subsidiair een schadevergoeding van ƒ 2.225,21. De Kantonrechter heeft haar vordering toegewezen, maar de Stichting heeft hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Middelburg, die het vonnis van de Kantonrechter heeft bekrachtigd. Hierop heeft de Stichting cassatie ingesteld, terwijl de lerares incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld.
De Hoge Raad heeft in deze zaak geoordeeld dat de uitleg van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel (RpbO) van toepassing is. De lerares heeft betoogd dat de Stichting in strijd met artikel 7:646 BW onderscheid maakt tussen mannen en vrouwen door haar zwangerschaps- en bevallingsverlof gelijk te stellen met ziekte, zonder compensatie voor de dagen waarin dit verlof samenviel met schoolvakanties. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het RpbO niet voorziet in een vast aantal vakantiedagen, maar dat werknemers recht hebben op een minimumvakantieaanspraak van twintig werkdagen per jaar, zoals vastgelegd in artikel 7:634 BW.
De Hoge Raad heeft het vonnis van de Rechtbank vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens heeft de Hoge Raad de lerares veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, en de Stichting in de kosten van het incidentele beroep. Dit arrest benadrukt de noodzaak van gelijke behandeling van werknemers, ongeacht geslacht, en de rechten van werknemers met betrekking tot vakantieverlof, vooral in het kader van zwangerschaps- en bevallingsverlof.