ECLI:NL:HR:2002:AE1490
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Breda inzake samenscholing onder de APV Tilburg 1997
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 mei 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Breda. De verdachte was veroordeeld voor het deelnemen aan een samenscholing, zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, (oud) van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Tilburg 1997. De rechtbank had de verdachte, met vernietiging van een eerdere uitspraak van de Kantonrechter te Tilburg, veroordeeld tot een geldboete van vijfhonderd gulden, subsidiair tien dagen hechtenis. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. R.J. Baumgardt.
De plaatsvervangend Procureur-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot verwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van de Rechtbank onvoldoende met redenen was omkleed, omdat de verwijzing naar de processen-verbaal van politie niet toereikend was voor het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit had begaan.
De Hoge Raad heeft ook de argumenten van de verdediging besproken, die stelden dat het verbod in artikel 8, eerste lid, (oud) APV Tilburg 1997 in strijd was met internationale verdragsbepalingen, zoals het recht op vrijheid van beweging. De Hoge Raad concludeerde dat de gemeentelijke wetgever het oog had op de handhaving van de openbare orde en dat de norm voldoende duidelijk was voor de verdachte om zijn gedrag daarop af te stemmen. De Hoge Raad heeft de middelen van de verdachte gegrond verklaard, maar de inhoudelijke beoordeling van de APV Tilburg 1997 niet onverbindend verklaard.