ECLI:NL:HR:2002:AD9891
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake aanslag inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van A tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 26 november 1998, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1992. De belastingplichtige, A, had een aanslag opgelegd gekregen naar een belastbaar inkomen van f 307.283. Tegen deze aanslag maakte A bezwaar, maar de Inspecteur verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk. Hierop ging A in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.
A heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën diende een vertoogschrift in, en A liet zich in de cassatiezaak bijstaan door mr. J.J.M. Hertoghs, advocaat te Breda. De Advocaat-Generaal P.J. Wattel concludeerde op 19 december 2000 tot verwerping van het beroep. A heeft schriftelijk op deze conclusie gereageerd.
De Hoge Raad beoordeelt de middelen en komt tot de conclusie dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft volgens artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad acht ook geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van A.