ECLI:NL:HR:2002:AD5595
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake getuigenverhoor en bewijsvoering in strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 20 december 2000 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in Marokko in 1955. De verdachte was ten tijde van de uitspraak gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'De Dordtse Poorten' te Dordrecht. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. H.G. Koopman. De Advocaat-Generaal, de heer Wortel, concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak en verwees de zaak naar een aangrenzend Gerechtshof voor verdere behandeling.
De zaak betreft de vraag of het Gerechtshof terecht heeft afgezien van de oproeping van getuige [betrokkene A], wiens oproeping door de verdachte was verzocht. De rechtbank had eerder de stukken in handen gesteld van de Rechter-Commissaris voor het horen van getuigen. De getuige was echter niet verschenen op de zittingen, en het Hof oordeelde dat de kans dat de getuige binnen een aanvaardbare termijn ter terechtzitting zou verschijnen, niet aanwezig was. Dit oordeel was gebaseerd op het feit dat de getuige illegaal in Nederland verbleef en geen bekende woon- of verblijfplaats had.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de juiste maatstaf had aangelegd en dat het oordeel niet onbegrijpelijk was. De Hoge Raad verwierp het beroep, omdat de middelen niet tot cassatie konden leiden. De uitspraak van het Gerechtshof werd bevestigd, en de verdachte werd veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf en een geldboete van ƒ 150.000,--, subsidiair één jaar gevangenisstraf.