ECLI:NL:HR:2000:AA9091
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- Rechtspraak.nl
Cassatie over niet-ontvankelijkheid bezwaar inkomstenbelasting en verwijzing naar Gerechtshof
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 9 september 1999, betreffende een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1994. De belastingdienst had een aanslag opgelegd van f 2.500.000,-- met een verhoging van f 1.000,--. Belanghebbende maakte bezwaar tegen deze aanslag, maar werd door de Inspecteur niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. Het Hof bevestigde deze uitspraak, waarop belanghebbende in cassatie ging.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat belanghebbende niet-ontvankelijk was in zijn bezwaar. De Hoge Raad stelt vast dat belanghebbende had aangevoerd dat hij op 5 januari 1996 een bezwaarschrift had ingediend, maar dat het Hof niet voldoende had gemotiveerd waarom het deze stelling niet had gevolgd. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling en beslissing. Tevens wordt bepaald dat de Staatssecretaris van Financiën het griffierecht van f 160,-- aan belanghebbende moet vergoeden.
De Hoge Raad benadrukt dat het belangrijk is dat de rechterlijke uitspraken goed gemotiveerd zijn, vooral wanneer het gaat om de ontvankelijkheid van bezwaren. Dit arrest onderstreept de noodzaak voor de belastingdienst om zorgvuldig om te gaan met de ontvangst van bezwaarschriften, vooral wanneer deze per fax worden verzonden. De uitspraak van de Hoge Raad is op 20 december 2000 gedaan en is openbaar uitgesproken.