ECLI:NL:HR:2006:AY8658
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van bezwaarschrift bij de Inspecteur en bewijsvoering van verzending per fax
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift dat door belanghebbende, een belastingplichtige, is ingediend tegen een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2000. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 110.210. Belanghebbende was van mening dat de Inspecteur niet tijdig een besluit had genomen op zijn bezwaar, zoals vereist door artikel 6:2 van de Algemene wet bestuursrecht. Hierop heeft hij beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep echter niet-ontvankelijk verklaarde. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof niet voldoende gemotiveerd heeft gereageerd op het verzoek van belanghebbende om de Inspecteur in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de registratie van faxberichten. Belanghebbende had gesteld dat zijn bezwaarschrift op 3 juli 2002 per fax was verzonden, en het Hof had aan dit verzoek niet zonder motivering mogen voorbijgaan. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof heeft miskend dat de vooronderstelling dat de registratie van faxberichten enkel de afzender betreft, niet zonder nadere motivering kan worden aangenomen.
De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staat veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter, de vice-president D.G. van Vliet en de raadsheer P. Lourens, en is openbaar uitgesproken op 22 september 2006.