ECLI:NL:HR:2000:AA9068
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- F.H. Koster
- A.M.M. Orie
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake valsheid in geschrift en verduistering door een beleggingsadviseur
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 12 mei 1999 een verdachte heeft veroordeeld voor valsheid in geschrift en verduistering. De verdachte, geboren in 1953 en wonende te [woonplaats], heeft beroep ingesteld tegen deze veroordeling. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. M. Moszkowicz, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat de berechting niet binnen een redelijke termijn heeft plaatsgevonden, maar dat dit niet leidt tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. De Hoge Raad stelt vast dat de tijd tussen de uitspraak van de Rechtbank op 6 december 1995 en het arrest van het Hof op 12 mei 1999 te lang is geweest, zonder dat bijzondere omstandigheden dit tijdsverloop rechtvaardigen. Dit leidt tot de conclusie dat de opgelegde straf van drie jaren en zes maanden gevangenisstraf te hoog is. De Hoge Raad vermindert de straf tot drie jaren en vier maanden, maar verwerpt het beroep voor het overige. De zaak benadrukt het belang van een redelijke termijn in strafprocedures en de gevolgen van overschrijding daarvan voor de opgelegde straffen.