ECLI:NL:HR:2000:AA7959
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- G.J.M. Corstens
- H.A.M. Aaftink
- A.M.J. van Buchem Spapens
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor doodslag met betrekking tot de echtgenote
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage, waarin de verdachte, geboren in Egypte in 1962, werd veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf voor doodslag. Het Hof had eerder een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te ’s-Gravenhage vernietigd. De verdachte was ten tijde van de uitspraak gedetineerd in het Huis van Bewaring te ’s-Gravenhage. De zaak betreft de dood van de echtgenote van de verdachte, die opzettelijk met een mes werd gestoken. De verdediging stelde dat de verdachte na het verlaten van de woning zijn vrouw bebloed aantrof en dat hij had geprobeerd het mes uit haar borst te trekken. Het Hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de bewezenverklaring voldoende was onderbouwd met de beschikbare bewijsmiddelen. De Advocaat-Generaal concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest en verwijzing naar een aangrenzend hof. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden en dat er geen gronden waren voor ambtshalve vernietiging van de uitspraak. Het beroep werd verworpen.