Uitspraak
1.Feiten
U en ik hebben in het verleden als advocaten tegenover elkaar gestreden in een omvangrijke verzekeringszaak. U trad op voor een verzekeringsmakelaar, [partij 2]. Ik trad op voor [partij 1], tevens verzoekster in de onderhavige zaak. Het betreffende geschil heeft geleid tot een langdurige procedure in Groningen, waarin [partij 2] uiteindelijk in het ongelijk is gesteld. Nadat – na aanvang van executiemaatregelen - door [partij 2] op enig moment ten gunste van [partij 1] aan het eindvonnis werd voldaan, heeft u mij gebeld met de mededeling dat van de zijde van [partij 2] en na rijp beraad was besloten in hoger beroep te gaan. Dit bleek te laat. De appeltermijn was kort voor ons telefoongesprek verstreken, terwijl noch bij cliënte noch bij mij[n] toenmalig kantoor een appelexploot was uitgebracht.
[betrokkene 2] attendeerde de rechtbank erop dat zich indertijd een incident heeft voorgedaan in een zaak waarin hij namens [partij 1]optrad en [betrokkene 1] als advocaat voor de wederpartij van [partij 1].
2.Verweer
3.Standpunt Openbaar Ministerie
4.Beoordeling van het verweer
wijst de zaak terug naar de meervoudige economische kamer van de rechtbank Rotterdam, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen.