ECLI:NL:HR:2000:AA7233
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- G.J.M. Corstens
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 september 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was eerder door het Hof veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf voorwaardelijk wegens opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. Het Hof had het vonnis van de Politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld op basis van een proces-verbaal van verbalisanten, waarin werd gesteld dat de verdachte cocaïne had verkocht. De verdediging stelde dat het bewijs onrechtmatig was verkregen, omdat de verbalisanten de verdachte hadden uitgelokt tot het plegen van het feit. De Advocaat-Generaal concludeerde tot vernietiging van de uitspraak en vrijspraak van de verdachte. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had vastgesteld dat het initiatief tot de verkoop van cocaïne van de verdachte zelf was uitgegaan en dat er geen sprake was van onrechtmatige bewijsgaring. Het beroep werd verworpen, omdat het middel niet tot cassatie kon leiden. De Hoge Raad bevestigde de uitspraak van het Hof en de veroordeling van de verdachte bleef in stand.