ECLI:NL:HR:2000:AA6211
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over voorlopige aanslag vennootschapsbelasting en vrijval van schulden in staat van insolventie
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die de voorlopige aanslag in de vennootschapsbelasting van Fokker Aircraft B.V. voor het jaar 1998 had vernietigd. De voorlopige aanslag was oorspronkelijk opgelegd op een belastbaar bedrag van ƒ 400.000.000,--, maar na bezwaar was deze ambtshalve verminderd. Het Hof oordeelde dat de aanslag niet terecht was gehandhaafd, wat leidde tot het cassatieberoep.
De Hoge Raad beoordeelt de vraag of er in 1998, het jaar waarin belanghebbende in staat van insolventie kwam, een belaste vrijval van schulden plaatsvond. De Inspecteur stelde dat de schulden van belanghebbende, voor zover zij niet voldaan zouden worden, vrijvallen ten gunste van de fiscale winst. De Hoge Raad oordeelt dat goed koopmansgebruik niet vereist dat een belastingplichtige zijn schulden voor een ander bedrag dan dat waarvoor zijn crediteuren hem kunnen aanspreken op de balans vermeldt. Dit beginsel blijft ook in faillissement van toepassing.
De Hoge Raad concludeert dat de omstandigheden van de zaak, waaronder de aanzienlijke waarde van de bezittingen van de boedel, niet rechtvaardigen dat de vrijval van schulden al vóór het verbindend worden van de slotuitdelingslijst als winst wordt gerekend. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de Staatssecretaris en veroordeelt hem in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op ƒ 5.680,-- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is op 14 juni 2000 uitgesproken.