In deze zaak gaat het om een beroep van X N.V., gevestigd op Aruba, tegen de navorderingsaanslag in de winstbelasting over het jaar 2012, opgelegd door de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende, X N.V., ontving in 2006 een geldverstrekking van haar aandeelhouder Y S.A., een vennootschap gevestigd in Zwitserland, ter hoogte van Afl. 925.335. De vraag die centraal staat is of deze geldverstrekking moet worden gekwalificeerd als een lening of als kapitaal. De Inspecteur heeft de navorderingsaanslag opgelegd naar aanleiding van het niet tijdig indienen van de aangifte, wat leidde tot een omkering van de bewijslast. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag, maar de Inspecteur heeft de aanslag verminderd, maar de verzuimboete gehandhaafd. De belanghebbende heeft in beroep gesteld dat de geldverstrekking als kapitaal moet worden aangemerkt en dat er geen sprake is van een kwijtschelding van de schuld door Y. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de geldverstrekking als een lening moet worden gekwalificeerd, omdat er een terugbetalingsverplichting bestond, en dat de schuld in 2012 ten gunste van de winst moet vrijvallen. De uitspraak van het Gerecht was dat het beroep ongegrond werd verklaard.