ECLI:NL:HR:2000:AA5127
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- A. van Brunschot
- M. van Vliet
- J. van Amersfoort
- L. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag vennootschapsbelasting en kwijtschelding door moedervennootschap
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die betrekking heeft op een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1989. De belanghebbende kreeg een aanslag opgelegd van f 4.664.608,--, welke na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. De belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde. Hierop heeft de belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad beoordeelt de middelen van cassatie en komt tot de conclusie dat het Hof niet onbegrijpelijk heeft geoordeeld. De belanghebbende had geen aannemelijk gemaakt dat de kwijtschelding van bedragen door de moedervennootschap enkel op basis van de aandeelhoudersrelatie was verleend. De Hoge Raad oordeelt dat de argumenten van de belanghebbende niet voldoende zijn om tot cassatie te leiden. Het Hof had ook de subsidiaire stelling van de belanghebbende verworpen, dat de geldverstrekkingen als informele kapitaalstortingen moeten worden beschouwd.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende. Dit arrest is op 15 maart 2000 vastgesteld door de vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter en de raadsheren Van Brunschot, Van Vliet, Van Amersfoort en Lourens, en is in het openbaar uitgesproken.