ECLI:NL:HR:1999:AA4007
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Roelvink
- H. Herrmann
- A. van der Putt-Lauwers
- F. Fleers
- H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en verkeersgedrag bij fietsongeval
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 december 1999 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de Maatschappij voor Zorgverzekering Gouda N.V. en [fietser 1]. De zaak betreft een ongeval dat plaatsvond op 22 juli 1991 op een fietspad in Leiden, waarbij [fietser 1] en [fietser 2] betrokken waren. Gouda, als ziektekostenverzekeraar van [fietser 2], vorderde schadevergoeding van [fietser 1] op basis van onrechtmatige daad, stellende dat [fietser 1] door in verboden rijrichting te rijden, het ongeval had veroorzaakt. De Rechtbank te 's-Gravenhage kende Gouda bij verstekvonnis op 22 februari 1994 gelijk, maar [fietser 1] kwam in verzet tegen dit vonnis. De Rechtbank wees de vorderingen van [fietser 1] af, maar het Gerechtshof te 's-Gravenhage vernietigde de eerdere vonnissen en wees de vordering van Gouda af.
Gouda stelde cassatie in tegen het arrest van het Hof. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had nagelaten om de in de rechtspraak ontwikkelde regel toe te passen dat bij overtreding van verkeersnormen het causaal verband tussen de overtreding en het ongeval in beginsel is gegeven. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het Hof en verwees de zaak voor verdere behandeling naar het Gerechtshof te Amsterdam. Tevens werd [fietser 1] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van verkeersdeelnemers en de gevolgen van onrechtmatig gedrag in het verkeer.