In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen [appellante] en [geïntimeerde] betreffende het gebruik van een jongerenrekening. [appellante] had in eerste aanleg de gedaagde partij en [geïntimeerde] de eisende partij. Het hof heeft het tussenarrest van 12 april 2022 overgenomen, waarin [appellante] was toegelaten tegenbewijs te leveren tegen de stelling van [geïntimeerde] dat zij en [naam1] zonder toestemming van hem een bedrag van € 10.880,16 van zijn jongerenrekening hadden afgeschreven. Tijdens de bewijslevering heeft [appellante] afgezien van het horen van een getuige en zichzelf als getuige laten horen, terwijl [geïntimeerde] ook als getuige is gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de getuigenverklaringen van [appellante] niet voldoende werden ondersteund door andere bewijsmiddelen en dat er geen overtuigend bewijs was dat [geïntimeerde] toestemming had gegeven voor het gebruik van zijn rekening. Het hof concludeert dat het tegenbewijs niet is geleverd en dat de vordering van [geïntimeerde] terecht was. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt [appellante] tot betaling van de proceskosten in hoger beroep.