ECLI:NL:HR:1999:AA2757
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Zuurmond
- A. Pos
- W. Beukenhorst
- M. Monné
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen navorderingsaanslag vermogensbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 25 maart 1998, die betrekking heeft op een navorderingsaanslag in de vermogensbelasting. Aan belanghebbende was aanvankelijk voor het jaar 1993 een aanslag opgelegd op basis van een vermogen van ƒ 7.014.000. Later is er een navorderingsaanslag opgelegd, waarbij het vermogen werd vastgesteld op ƒ 12.755.000. Na bezwaar tegen deze navorderingsaanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur bevestigd, wat leidde tot het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie beoordeeld. De middelen die door belanghebbende zijn ingediend, konden niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de ingediende middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Wat betreft de proceskosten oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van belanghebbende. Dit arrest is op 12 mei 1999 vastgesteld door de vice-president A. Stoffer als voorzitter, en de raadsheren J. Zuurmond, A. Pos, W. Beukenhorst en M. Monné, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier De Bruin, en op die datum in het openbaar uitgesproken.