ECLI:NL:HR:1998:AA7411
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Bellaart
- J. van Brunschot
- W. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep inzake navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende, X, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 21 oktober 1997. De zaak betreft een navorderingaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1991. Aan belanghebbende was aanvankelijk een aanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van f 3.215,--. Later is er een navorderingaanslag opgelegd, waarbij het belastbaar inkomen werd verhoogd naar f 29.654,--, met een verhoging van de nagevorderde belasting van 50 procent en een heffingsrente van f 1.051,--. Na bezwaar tegen deze navorderingsaanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur en de navorderingsaanslag heeft vernietigd. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld, waarbij verschillende klachten zijn aangevoerd. De Staatssecretaris van Financiën heeft in een vertoogschrift het cassatieberoep bestreden.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat het beroep niet ontvankelijk is, omdat een gegrondbevinding niet tot een voor belanghebbende gunstiger resultaat kan leiden. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. In de beslissing heeft de Hoge Raad belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in het beroep in cassatie. Dit arrest is op 16 december 1998 vastgesteld door de raadsheer Bellaart als voorzitter, en de raadsheren Van Brunschot en Hammerstein, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff en in het openbaar uitgesproken. Tevens is bepaald dat het griffierecht van f 165,-- aan belanghebbende wordt teruggegeven.