ECLI:NL:HR:1999:AA2921
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Van Brunschot
- Van Vliet
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep van X B.V. tegen uitspraak Gerechtshof inzake aanslag vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage van 16 september 1998, die betrekking heeft op een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1991. De Inspecteur had een aanslag van nihil opgelegd, wat betekent dat er geen belastbaar bedrag was vastgesteld. X B.V. maakte bezwaar tegen deze aanslag, maar werd door de Inspecteur niet-ontvankelijk verklaard. Het Gerechtshof vernietigde deze uitspraak van de Inspecteur en verklaarde X B.V. ontvankelijk in haar bezwaar, maar handhaafde de aanslag van nihil.
X B.V. ging in cassatie tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën concludeerde in zijn vertoogschrift tot vernietiging van de uitspraak van het Hof en bevestiging van de uitspraak van de Inspecteur. In de cassatieprocedure werd vastgesteld dat X B.V. in haar aangifte vennootschapsbelasting een belastbare winst had aangegeven van ƒ 905.665,--, met een te verrekenen verlies van ƒ 773.852,--, wat resulteerde in een belastbaar bedrag van ƒ 131.813,--. De Inspecteur had echter de belastbare winst verminderd met herwaarderingswinst, wat leidde tot een aanslag van nihil.
De Hoge Raad oordeelde dat, aangezien er een aanslag van nihil was vastgesteld, X B.V. geen belang had bij het door haar voorgestelde cassatiemiddel. Dit omdat het middel niet kon leiden tot een gunstiger resultaat voor X B.V. De Hoge Raad verwierp het beroep en oordeelde dat het Hof terecht de uitspraak van de Inspecteur had vernietigd. Tevens werd er geen veroordeling in proceskosten uitgesproken, omdat er geen termen aanwezig waren volgens de relevante wetgeving.